2. De feiten.
Blijkens de gedingstukken en op grond van het verhandelde ter zitting staat als onbetwist, dan wel onvoldoende betwist, tussen partijen vast:
2.1 Het Hof stelt op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting, als tussen partijen niet in geschil dan wel door een der partijen gesteld en door de wederpartij niet of onvoldoende weersproken, de volgende feiten vast.
2.2 Met dagtekening 9 december 1998 is aan belanghebbende ambtshalve een aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen 1996 opgelegd naar een belastbaar inkomen van f 140.000,--.
2.3 Op 2 februari 1999 is alsnog een aangifte ingediend naar een belastbaar inkomen van
f 37.851,--. Daarin werd als winst uit onderneming ter zake van "Theehuis C" te L een winst aangegeven van f 13.626,--.
2.4 Naar aanleiding van de ingediende aangifte heeft de inspecteur een boekenonderzoek ingesteld. Op grond van de uitkomsten van dit onderzoek heeft de inspecteur een navorderingsaanslag opgelegd naar een belastbaar inkomen van f 177.119,--. Bij het vaststellen van de navorderingsaanslag is een boete opgelegd van 25% van het bedrag van de nagevorderde belasting/premie volksverzekeringen.
2.5 Belanghebbende heeft zich per 1 december 1995 als onderneemster bij de Kamer van Koophandel ingeschreven. Volgens haar opgave exploiteerde zij een theehuis aan de a-wal 1 te L, in de vorm van een eenmanszaak.
2.6 De Belastingdienst heeft het begintijdstip van de onderneming bepaald op 15 januari 1996. De onderneming was een zogenaamde coffeeshop waar met name wiet werd verhandeld. Er waren meerdere personeelsleden in dienst.
2.7 Tot maart 1997 was belanghebbende parttime werkzaam bij D.
2.8 Belanghebbende had (als werkgeefster) in1996 een arbeidsovereenkomst gesloten met de heer E (werknemer). Ten aanzien van deze arbeidsovereenkomst ontving belanghebbende een zogenaamde Melkert-loonsubsidie.
2.9 De zakelijke bankrekening van de onderneming stond op naam van belanghebbende. Belanghebbende huurde tot het najaar van 1997 het pand aan de a-wal 1.
2.10 Op 11 april 1997 kocht belanghebbende het pand a-wal 9 voor f 150.000,--. De onderneming werd hier naar toe verplaatst.
2.11 Op 6 juli 1998 ontving de Belastingdienst een briefje van belanghebbende waarin zij meedeelt dat zij haar onderneming Coffeeshop F, a-wal 9 te L, met ingang van 15 mei 1998 gesloten heeft.
1.12 In 1999 diende belanghebbende aangiften inkomstenbelasting/premieheffing volksverzekeringen 1996 en 1997 in, waarin de winst van de onderneming geheel aan haar werd toegerekend. De aangifte 1996 tekende zij op 1 februari 1999 en de aangifte 1997 op 4 maart 1999.
2.13 In het rapport van 23 juli 1999 van het onder 1.4 genoemde boekenonderzoek bij belanghebbende voor onder meer de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen 1996 en 1997 komt het volgende naar voren:
- niet bekend is hoe de omzet cannabis is bepaald;
- de geboekte inkoop cannabis werd van deze omzet afgeleid;
- niet duidelijk is hoe het verschil tussen de afgeleide en werkelijke inkoop cannabis in de kasadministratie werd verwerkt; en
- van controle op het kasgeld is geen sprake.
2.14 Volgens het rapport geeft de kasadministratie door het ontbreken van kascontrole en het niet correct boeken van de inkopen cannabis geen betrouwbare basis voor de winstberekening.
2.15 De inspecteur heeft vervolgens in het rapport een theoretische berekening van de winst gemaakt, gebaseerd op een brutowinstpercentage van 185% van de inkoop voor dranken etc., dat is ontleend aan andere horecabedrijven en een brutowinstpercentage van 100% van de inkoop voor cannabis en een verhoudingscijfer tussen de omzet dranken etc. en omzet cannabis van 10% / 90%, welke percentages zijn ontleend aan een onderzoek bij coffeeshops in L.
2.16 Voor het jaar 1996 werd de winst van f 13.626,-- (aangegeven in de aangifte) gecorrigeerd naar f 164.800,-- en mede in verband daarmee werd de navorderingsaanslag 1996 opgelegd naar een belastbaar inkomen van f 177.119,--.