ECLI:NL:GHLEE:2002:AE1870
Gerechtshof Leeuwarden
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Mr. Fransen
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 1999
In deze zaak gaat het om een beroep van belanghebbende tegen de aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 1999. De belanghebbende werd door de belastinginspecteur aangeslagen naar een belastbaar inkomen van f. 83.962,--. Dit bedrag was vastgesteld na het indienen van een bezwaar door de belanghebbende, waarin hij claimde recht te hebben op aftrek voor uitgaven van levensonderhoud van zijn zoon. De inspecteur handhaafde de aanslag bij uitspraak van 12 juni 2001, waarna belanghebbende in beroep ging. Het gerechtshof heeft op 21 december 2001 mondeling uitspraak gedaan en op verzoek van belanghebbende een schriftelijke uitspraak gedaan na betaling van het griffierecht op 12 maart 2002.
De feiten van de zaak zijn als volgt: de belanghebbende is gehuwd en werkzaam als administrateur. Zijn zoon, geboren op 19 juni 1975, is student en woont in 1999 samen met een medebewoner. De belanghebbende heeft in dat jaar ongeveer f. 13.000,-- bijgedragen aan de kosten van zijn zoon. Voor de uitgaven van levensonderhoud claimde hij een geforfaiteerde aftrek van f. 8.100,--. De inspecteur heeft deze aftrek echter niet toegestaan, wat leidde tot het geschil.
Het geschil draait om de vraag of de belanghebbende recht heeft op aftrek voor de uitgaven van levensonderhoud van zijn zoon. Het hof overweegt dat, volgens de wet, een kind jonger dan 27 jaar in belangrijke mate door de ouder moet worden onderhouden om recht te hebben op deze aftrek. Het hof concludeert dat de belanghebbende niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij zich in 1999 gedrongen voelde om zijn zoon financieel te ondersteunen, gezien de eigen inkomsten van de zoon die hoger waren dan het studiebudget. Het hof verklaart het beroep ongegrond en ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.