ECLI:NL:GHLEE:2002:AE1867

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
19 april 2002
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
BK 335/02
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • Mr. Pruiksma
  • Lorist
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring in belastingzaak over waterschapsbelasting

Op 19 april 2002 heeft het Gerechtshof Leeuwarden uitspraak gedaan in een belastingzaak waarin de belanghebbende, aangeduid als X, verzet aantekende tegen een eerdere beschikking van de voorzitter van de belastingkamer. Deze beschikking, gedateerd op 22 februari 2002, verklaarde de belanghebbende niet-ontvankelijk in zijn beroep tegen een uitspraak van het hoofd van de afdeling heffingen van het Wetterskip Fryslan. De uitspraak van het hoofd, die betrekking had op een aanslag in de waterschapsbelasting over het jaar 2001, was gedateerd op 19 december 2001. De belanghebbende had zijn beroepschrift pas op 7 februari 2002 ter post bezorgd, wat buiten de wettelijke termijn van zes weken viel.

In zijn verzetschrift stelde de belanghebbende dat hij zijn beroepschrift op 26 januari 2002 had afgegeven op het postkantoor. Het hof oordeelde echter dat de belanghebbende geen bewijs had overgelegd om deze bewering te staven. Bovendien waren er geen feiten of omstandigheden aangevoerd die de overschrijding van de termijn konden rechtvaardigen. Het hof concludeerde dat het verzet ongegrond was en bevestigde de eerdere beslissing van de voorzitter.

De uitspraak werd op 24 april 2002 aangetekend verzonden aan beide partijen. De beslissing werd genomen door mr. Pruiksma, vice-president en lid van de tweede enkelvoudige belastingkamer, in aanwezigheid van de griffier Lorist. Deze uitspraak benadrukt het belang van het tijdig indienen van beroepschriften en de noodzaak om bewijs te leveren voor claims die de termijnoverschrijding kunnen rechtvaardigen.

Uitspraak

BELASTINGKAMER GERECHTSHOF TE LEEUWARDEN UIT-SPRAAK
Nr. 335/02 19 april 2002
Uitspraak van het Gerechtshof te Leeuwar-den, tweede enkelvoudige belastingkamer, op het verzet van X te Z tegen de beschikking van de voorzitter van de belastingkamer van 22 februari 2002.
De voorzitter heeft bij voormelde beschikking uit-spraak gedaan op het door belanghebbende ingestelde beroep tegen de uitspraak van het hoofd van de afdeling heffingen van het Wetterskip Fryslan te Leeuwarden (: het hoofd), gedaan op het bezwaarschrift van de be-lang-hebbende tegen de hem opgelegde aanslag in de waterschapsbelasting over het jaar 2001.
Ingevolge de artikelen 26, eerste lid en 26c van de Algemene wet inzake rijksbelastingen juncto de artikelen 6:7 en 6:9 van de Algemene wet bestuursrecht kan hij, die bezwaar heeft tegen een uitspraak van het hoofd, binnen zes weken na dagtekening van het afschrift van de uitspraak in beroep komen bij het gerechtshof.
De uitspraak van het hoofd is gedagtekend 19 december 2001 en het beroepschrift is ter post bezorgd op 7 februari 2002, derhalve niet binnen zes weken na dagtekening van de uitspraak. Om deze reden heeft de voorzitter bij beschikking van 22 februari 2002 de belanghebbende niet-ontvankelijk verklaard in zijn beroep.
Tegen deze beschikking is de belanghebbende tijdig in verzet gekomen bij een verzet-schrift dat is ingediend op 26 februari 2002. Het hoofd heeft hierop niet schriftelijk gereageerd. Belanghebbende heeft niet gevraagd om over zijn verzet te worden gehoord, terwijl het hof geen aanleiding heeft gevonden hem uit eigen beweging te horen.
Belanghebbende stelt in zijn verzetschrift dat hij zijn beroepschrift op 26 januari 2002 heeft afgegeven op het postkantoor.
Het hof is van oordeel dat, nu belanghebbende geen bewijs heeft overgelegd van de omstandigheid dat hij tijdig zijn beroepschrift ter post zou hebben bezorgd, en er ook overigens geen feiten en omstandigheden zijn aangevoerd die de verschoonbaarheid van de termijnoverschrijding aannemelijk maken, het verzet ongegrond is.
Op grond van het vorenoverwogene dient als volgt te worden beslist:
Het hof verklaart het verzet ongegrond.
Gedaan op 19 april 2002 door mr. Pruiksma, vice-president, lid van de tweede enkelvoudige belastingkamer, in tegenwoor-digheid van de griffier Lorist en onderte-kend door voornoemde vice-president en door voornoemde griffier.
Op 24 april 2002 afschrift
aangetekend verzonden aan bei-de
partijen.
De griffier van het Gerechtshof
te Leeuwarden.