ECLI:NL:GHLEE:2002:AD8384

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
18 januari 2002
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
BK 598/01
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • Prof. mr. Aardema
  • Lorist
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring in belastingzaak

In deze zaak gaat het om een verzet tegen een uitspraak van de tweede enkelvoudige belastingkamer van het Gerechtshof te Leeuwarden, gedaan op 31 augustus 2001. De belanghebbende, X, had bezwaar gemaakt tegen een beschikking van de burgemeester en wethouders van de gemeente Pekela, die betrekking had op de Wet waardering onroerende zaken. De uitspraak van de burgemeester en wethouders was gedateerd op 6 juli 2001, en het beroepschrift van de belanghebbende was ter post bezorgd op 21 augustus 2001, wat buiten de termijn van zes weken viel. Hierdoor werd de belanghebbende niet-ontvankelijk verklaard in zijn beroep.

Echter, de belanghebbende stelde in zijn verzetschrift dat hij zijn beroepschrift op 16 augustus 2001 had verzonden. Het hof heeft vastgesteld dat het beroepschrift bij hen is ingekomen binnen een week na het verstrijken van de beroepstermijn, die eindigde op 17 augustus 2001. Gezien deze omstandigheden heeft het hof geoordeeld dat de belanghebbende zijn beroepschrift tijdig ter post heeft bezorgd.

Op 18 januari 2002 heeft het hof, onder leiding van prof. mr. Aardema, de uitspraak gedaan dat het verzet gegrond is. De griffier, Lorist, was aanwezig bij deze uitspraak. Het hof heeft de eerdere niet-ontvankelijk verklaring van de belanghebbende herzien, wat betekent dat de zaak opnieuw in behandeling kan worden genomen.

Uitspraak

BELASTINGKAMER GERECHTSHOF TE LEEUWARDEN UITSPRAAK
Nr. 598/01 18 januari 2002
Uitspraak van het Gerechtshof te Leeuwarden, eerste enkelvoudige belastingkamer, op het verzet van X te Z tegen de uitspraak van de tweede enkelvoudige belastingkamer van 31 augustus 2001.
De belastingkamer heeft voormelde uitspraak gedaan op het door belanghebbende ingestelde beroep tegen de uitspraak van burgemeester en wethouders van de gemeente Pekela (hierna: b. en w.), gedaan op het bezwaarschrift van belanghebbende tegen de te zijn aanzien genomen beschikking als bedoeld in artikel 22 van de Wet waardering onroerende zaken.
Ingevolge de artikelen 22j en 26, eerste lid en 26c, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen juncto artikel 6:7 en 6:9 van de Algemene wet bestuursrecht kan hij, die bezwaar heeft tegen een uitspraak van b. en w., binnen zes weken na de dagtekening van het afschrift van de uitspraak in beroep komen bij de rechter tot wiens rechtsgebied de standplaats van b. en w. behoort.
Vaststaat dat de uitspraak van b. en w. is gedagtekend 6 juli 2001 en het beroepschrift ter post is bezorgd op 21 augustus 2001, derhalve niet binnen zes weken na dagtekening van die uitspraak.
Op grond van die omstandigheid is belanghebbende bij voormelde uitspraak niet-ontvankelijk verklaard in zijn beroep.
Tegen die uitspraak is belanghebbende tijdig in verzet gekomen bij een verzetschrift dat is ingekomen op 22 augustus 2001.
Belanghebbende heeft niet gevraagd om over zijn verzet te worden gehoord, terwijl het hof geen aanleiding heeft gevonden hem uit eigen beweging te horen.
Belanghebbende stelt in zijn verzetschrift dat hij zijn beroepschrift op donderdag 16 augustus 2001 ter post heeft bezorgd.
Het hof is van oordeel dat, nu belanghebbende stelt dat hij het beroepschrift op 16 augustus 2001 ter post heeft bezorgd, en dit beroepschrift bij het hof is ingekomen binnen 1 week na het einde van de beroepstermijn, zijnde 17 augustus 2001, er van uit mag worden gegaan dat belanghebbende zijn beroepschrift tijdig ter post heeft bezorgd.
Op grond van het vorenstaande dient als volgt te worden beslist:
Het hof verklaart het verzet gegrond.
Gedaan op 18 januari 2002 door prof. mr. Aardema, vice-president, lid van de eerste enkelvoudige belastingkamer, in tegenwoordigheid van de griffier Lorist en ondertekend door voornoemde vice-president en door voornoemde griffier.
Op 23 januari 2002 afschrift
aangetekend verzonden aan beide
partijen.
De griffier van het Gerechtshof
te Leeuwarden.