ECLI:NL:GHLEE:2002:AD8138
Gerechtshof Leeuwarden
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Prof. mr. Aardema
- dhr. Gerrits
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen naheffingsaanslag parkeerbelasting door belanghebbende X
Op 11 januari 2002 heeft het Gerechtshof te Leeuwarden uitspraak gedaan in een zaak waarin belanghebbende X in beroep ging tegen een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd door de gemeente Harlingen. De naheffingsaanslag was opgelegd op 7 april 2001, omdat belanghebbendes auto, een Ford met kenteken YY-YY-00, geparkeerd stond zonder dat de verschuldigde belasting was voldaan. Belanghebbende had tijdig bezwaar gemaakt tegen de aanslag, maar dit bezwaar werd op 23 mei 2001 door het hoofd van de afdeling middelen en ondersteuning van de gemeente Harlingen verworpen. Hierop volgde het beroep bij het gerechtshof, dat op 26 juni 2001 werd ingediend.
Tijdens de zitting werd vastgesteld dat belanghebbende stelde dat hij op een andere manier dan met parkeerapparatuur tijdig had betaald. Hij had op 8 oktober 1998 een bedrag van f. 1,-- overgemaakt naar de rekening van de gemeente Harlingen, maar het gerechtshof oordeelde dat deze betaling geen invloed had op de naheffingsaanslag. De relevante artikelen van de Verordening parkeerbelastingen 1992 werden besproken, waarbij het hof concludeerde dat de belasting bij de aanvang van het parkeren voldaan moest worden via de voorgeschreven parkeerapparatuur.
Het hof oordeelde dat belanghebbende niet had voldaan aan de vereisten van de Verordening en dat de naheffingsaanslag terecht was opgelegd. De eerdere betaling van f. 1,-- werd door het hof gekwalificeerd als een onverschuldigde betaling. Het beroep van belanghebbende werd ongegrond verklaard, en het hof achtte geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd gedaan door prof. mr. Aardema, vice-president, in tegenwoordigheid van griffier dhr. Gerrits.