ECLI:NL:GHLEE:2001:AD6699
Gerechtshof Leeuwarden
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Prof. mr. Aardema
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen aanslagen onroerende-zaakbelasting 1997 gemeente Delfzijl
In deze zaak heeft belanghebbende bezwaar gemaakt tegen de aan hem opgelegde aanslagen onroerende-zaakbelasting over het jaar 1997. Na het indienen van het bezwaar, heeft de heffingsambtenaar een uitspraak gedaan waartegen belanghebbende in beroep is gegaan. De mondelinge behandeling vond plaats op 14 januari 1999 en 18 juni 2001, waarbij zowel belanghebbende als de gemachtigde van de heffingsambtenaar aanwezig waren. Het gerechtshof heeft op 2 juli 2001 mondeling uitspraak gedaan, waarvan de proces-verbaal op 6 juli 2001 aan partijen is verzonden.
De kern van het geschil betreft de vraag of de heffingsambtenaar de woning van belanghebbende naar het juiste tarief heeft belast. Belanghebbende stelt dat de woning moet worden belast volgens de tarieven die gelden voor onroerende zaken die in hoofdzaak tot woning dienen, en betwist de objectafbakening door de heffingsambtenaar. De heffingsambtenaar heeft dit standpunt bestreden.
Het hof heeft vastgesteld dat artikel 16 van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ) van toepassing is. Dit artikel bepaalt dat een samenstel van onroerende zaken die bij dezelfde belastingplichtige in gebruik zijn, als één onroerende zaak wordt aangemerkt. Het hof concludeert dat de onroerende zaken van belanghebbende niet bij elkaar behoren, wat leidt tot de conclusie dat het beroep gegrond is. Het hof vernietigt de eerdere uitspraak en de aanslagen, en veroordeelt de heffingsambtenaar tot vergoeding van de proceskosten en het griffierecht aan belanghebbende.