ECLI:NL:GHLEE:2001:AD5884
Gerechtshof Leeuwarden
- Eerste aanleg - meervoudig
- H.S. Pruiksma
- A. Huiskes
- J. Fransen
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen de aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen 1997 van belanghebbende met betrekking tot gebruikelijk loon
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Leeuwarden op 22 oktober 2001, gaat het om een beroep van belanghebbende tegen de aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor het jaar 1997. Belanghebbende, die ongehuwd is, heeft in 1994 twee besloten vennootschappen opgericht die een fiscale eenheid vormen voor de vennootschapsbelasting. De onderneming, die voorheen als eenmanszaak werd gedreven, is ingebracht in A B.V. Belanghebbende is houder van alle aandelen van B B.V., die op haar beurt alle aandelen van A B.V. bezit. De bedrijfsactiviteiten omvatten de import en verkoop van oldtimers en cabriolets. In 1997 ontving belanghebbende een salaris van f 42.729,- en waren er ook uitzendkrachten en een magazijnmeester in dienst. De totale personeelskosten bedroegen f 19.374,-. De fiscale eenheid behaalde in 1997 een winst van f 428.269,- en een omzet van f 3.658.000,-.
De discussie in deze zaak draait om de hoogte van het gebruikelijk loon van belanghebbende. Volgens artikel 12a van de Wet op de Loonbelasting 1964 dient het loon in beginsel te worden gesteld op de WAZ-norm, die in 1997 f 78.000,- bedroeg. Echter, als aannemelijk is dat in het economische verkeer een hoger loon gebruikelijk is, kan het loon op dat hogere bedrag worden vastgesteld. De inspecteur had de bewijslast om aan te tonen dat een hoger loon gebruikelijk was, maar het hof oordeelde dat de inspecteur hierin niet was geslaagd. De inspecteur had geen concrete gegevens over soortgelijke dienstbetrekkingen overlegd, waardoor het hof oordeelde dat het belastbare inkomen van belanghebbende moest worden vastgesteld overeenkomstig zijn beroepschrift.
Het hof verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de uitspraak van de inspecteur en stelde de aanslag vast op een belastbaar inkomen van f 78.000,-. Tevens werd de inspecteur veroordeeld tot betaling van proceskosten aan belanghebbende, die werden vastgesteld op f 2.230,-. De uitspraak werd gedaan in aanwezigheid van de griffier M. Haarsma en ondertekend door de vice-president en voorzitter H.S. Pruiksma.