ECLI:NL:GHLEE:2001:AD4686
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep
- A. van den Bergh
- J. van Dijk
- M. van Stempvoort
- Rechtspraak.nl
Beledigende uitlatingen over asielzoekers en vluchtelingen in ingezonden brieven
In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 18 oktober 2001 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de arrondissementsrechtbank te Leeuwarden. De verdachte was eerder veroordeeld voor het opzettelijk beledigen van een groep mensen, specifiek asielzoekers en vluchtelingen, door middel van ingezonden brieven in de Kollumer Courant. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 1 juli 1999 tot en met 22 november 1999 meermalen beledigende uitlatingen heeft gedaan over deze groep, wat in strijd is met artikel 137c van het Wetboek van Strafrecht. De verdachte heeft in zijn brieven beledigende en krenkende teksten gepubliceerd, die objectief beschouwd beledigend waren voor de groep asielzoekers en vluchtelingen.
Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en de verdachte opnieuw veroordeeld. De verdachte is veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van één maand en een geldboete van duizend gulden, met de voorwaarde dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de verdachte zich binnen een proeftijd van twee jaar opnieuw schuldig maakt aan een strafbaar feit. Het hof heeft de ernst van de feiten en de maatschappelijke impact van de uitlatingen van de verdachte zwaar meegewogen in zijn beslissing. De verdachte heeft blijk gegeven van een ontkenning van de menselijke waardigheid, wat de maatschappelijke verhoudingen in Nederland onder druk zet. Het hof heeft ook rekening gehouden met de context van de uitlatingen, die zijn gedaan in een periode van maatschappelijke onrust na de moord op Marianne Vaatstra, en heeft geoordeeld dat de verdachte niet de intentie had om zich los te maken van deze betrokkenheid.