ECLI:NL:GHLEE:2001:AC0669
Gerechtshof Leeuwarden
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- F.J.W. Drion
- Rechtspraak.nl
Naheffingsaanslag BPM en boete opgelegd aan belanghebbende in verband met gebruik van niet-geregistreerde auto
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Leeuwarden op 17 augustus 2001, staat de naheffingsaanslag in de belasting van personenauto's en motorrijwielen (BPM) centraal. De belanghebbende, werkzaam bij B B.V. in Duitsland, werd op 17 januari 2000 aangetroffen in een in Duitsland geregistreerde BMW, terwijl hij deze auto niet voor werkdoeleinden gebruikte. De auto was gehuurd door zijn werkgever en de belanghebbende verbleef in Nederland in zijn koopwoning, waar hij zijn hobby, het fokken van honden, uitoefende. De inspecteur legde een naheffingsaanslag en een boete van 25% op, omdat hij de belanghebbende als inwoner van Nederland beschouwde.
De belanghebbende betwistte de naheffingsaanslag en de boete, stellende dat het gebruik van de huurauto onder vrijstellingsbepalingen viel en dat de naheffingsaanslag in strijd was met de beginselen van behoorlijk bestuur. Tijdens de zitting werd echter duidelijk dat de belanghebbende in het verleden al eerder in soortgelijke situaties was gewaarschuwd. Het Gerechtshof oordeelde dat de belanghebbende niet aannemelijk had gemaakt dat zijn woonplaats in Duitsland lag en dat hij op de hoogte had moeten zijn van de gevolgen van het rijden met een niet-geregistreerd voertuig in Nederland.
Het Gerechtshof concludeerde dat de naheffingsaanslag en de boete terecht waren opgelegd. De belanghebbende had geen bewijs geleverd voor zijn stelling dat hij in Duitsland woonde, en zijn beroep op de vrijstellingsbepaling werd niet gehonoreerd. De boete werd als passend en geboden beschouwd, gezien de grove schuld van de belanghebbende. De uitspraak van het Gerechtshof was dat het beroep ongegrond werd verklaard, en er werden geen proceskosten aan de belanghebbende opgelegd.