ECLI:NL:GHLEE:2001:AB2300
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep
- mr. Fransen
- mr. De Jong
- mr. Drion
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring in belastingzaak over loonbelastingaanslagen
In deze zaak gaat het om een verzet tegen de niet-ontvankelijk verklaring van een beroep dat was ingesteld tegen uitspraken van de inspecteur van de Belastingdienst. De inspecteur had op 12 januari 2001 uitspraken gedaan op bezwaarschriften van belanghebbende tegen naheffingsaanslagen in de loonbelasting over de jaren 1997 en 1998. Het beroepschrift was pas op 8 maart 2001 ingediend, terwijl de termijn voor het instellen van beroep liep tot en met 22 februari 2001. De voorzitter van het Gerechtshof te Leeuwarden verklaarde het beroep van belanghebbende niet-ontvankelijk, omdat het beroepschrift niet tijdig was ingediend.
Belanghebbende kwam tegen deze beschikking in verzet, stellende dat hij de uitspraken van de inspecteur niet had ontvangen, omdat deze naar zijn toenmalige accountant waren gestuurd. De inspecteur had echter in een brief van 15 februari 2001 aan belanghebbende duidelijk gemaakt dat hij zich kon beroepen op de uitspraken en dat het beroep binnen zes weken na dagtekening moest worden ingesteld. Het hof oordeelde dat belanghebbende zich niet kon beroepen op onbekendheid met de uitspraken, aangezien hij expliciet was gewezen op de mogelijkheid om beroep in te stellen.
De mondelinge behandeling van het verzet vond plaats op 5 juni 2001, waarbij belanghebbende werd vertegenwoordigd door een vennoot en een administratief medewerkster. Na de behandeling oordeelde het hof dat er geen sprake was van een situatie waarin redelijkerwijs niet kon worden geoordeeld dat belanghebbende in verzuim was geweest. Het hof verklaarde het verzet ongegrond en bevestigde de niet-ontvankelijk verklaring van het beroep.