ECLI:NL:GHLEE:2001:AB2142
Gerechtshof Leeuwarden
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Prof. mr. Aardema
- J.M. Gerrits
- Rechtspraak.nl
Ongegrondverklaring beroep tegen naheffingsaanslag parkeerbelasting
Op 3 mei 2001 heeft het Gerechtshof Leeuwarden uitspraak gedaan in een zaak betreffende een naheffingsaanslag parkeerbelasting. De belanghebbende, die niet was verschenen, had bezwaar gemaakt tegen de naheffingsaanslag die was opgelegd door het hoofd van de afdeling financiën van de gemeente. De naheffingsaanslag was gebaseerd op het feit dat de belanghebbende geen parkeerkaartje had geplaatst achter de voorruit van zijn auto, die op 9 augustus 2000 geparkeerd stond in de a-straat te L. De controle door de parkeercontroleurs had uitgewezen dat er geen bewijs van betaling was, en de belanghebbende stelde dat hij een bezoekersvergunning had die hem ontheffing zou geven van het betalen van parkeergeld.
Tijdens de mondelinge behandeling op 19 april 2001 werd de zaak besproken door prof. mr. Aardema, vice-president, en de griffier J.M. Gerrits. De gemachtigde van het hoofd van de afdeling financiën was aanwezig, maar de belanghebbende was niet verschenen. Het geschil draaide om de rechtsgrond van de naheffingsaanslag en de vraag of de bezoekersvergunning voldoende bewijs bood dat de parkeerbelasting was betaald. Het hof oordeelde dat de omstandigheden rondom de bezoekersvergunning, waaronder het ontbreken van kentekenregistratie, meebrachten dat de vergunning niet als bewijs kon dienen voor het betalen van de belasting.
Het hof concludeerde dat het hoofd aannemelijk had gemaakt dat de naheffingsaanslag terecht was opgelegd. De belanghebbende had niet kunnen aantonen dat de vergunning zichtbaar in de auto was geplaatst op het moment van controle. De uitspraak van het hof was dat het beroep ongegrond werd verklaard, en er waren geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 3 mei 2001 te Leeuwarden.