ECLI:NL:GHLEE:2001:AB1969

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
1 juni 2001
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
515/96
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • Prof. mr. Aardema
  • mr. Drion
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kostenveroordeling van de Staat der Nederlanden in belastingzaak

Op 1 juni 2001 deed het Gerechtshof Leeuwarden uitspraak in een zaak waarin verzoeker X, woonachtig te Z, een verzoek tot kostenveroordeling indiende tegen de Staat der Nederlanden. Dit verzoek volgde op een eerder beroep dat verzoeker had ingesteld tegen een naheffingsaanslag in de overschotheffing voor het jaar 1992, opgelegd door de inspecteur van bureau heffingen te Assen. Verzoeker trok zijn beroep in voor de hoofdzaak, omdat de inspecteur volledig aan zijn bezwaren tegemoet was gekomen, maar handhaafde zijn verzoek tot kostenveroordeling.

De inspecteur kreeg de gelegenheid om op het verzoek te reageren, wat hij deed in een schrijven van 27 april 2001. Het hof, onder leiding van prof. mr. Aardema, vice-president en lid van de eerste enkelvoudige belastingkamer, behandelde de zaak en oordeelde dat de Staat der Nederlanden veroordeeld moest worden in de kosten die verzoeker had gemaakt in verband met de procedure. Het hof baseerde deze beslissing op artikel 5aa van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken en het Besluit proceskosten fiscale procedures.

Het hof bepaalde de kosten op f. 710,00 en sprak deze uitspraak uit tijdens een openbare terechtzitting op 1 juni 2001. De uitspraak werd ondertekend door zowel de vice-president als de griffier, de heer Lorist, en een afschrift werd op 6 juni 2001 aangetekend verzonden aan beide partijen. Deze uitspraak benadrukt de mogelijkheid voor verzoekers om kostenveroordeling te vragen in belastingzaken, vooral wanneer de inspecteur aan de bezwaren van de verzoeker tegemoetkomt.

Uitspraak

BELASTINGKAMER GERECHTSHOF TE LEEUWARDEN UITSPRAAK
Nr. 515/96 1 juni 2001
Uitspraak van het gerechtshof te Leeuwarden, eerste enkelvoudige belastingkamer, op het verzoek van X te Z
tot kostenveroordeling van de Staat der Nederlanden in de door hem in verband met de behandeling van het beroep bij het gerechtshof inzake de aan hem opgelegde naheffingsaanslag in de overschotheffing voor het jaar 1992 gemaakte kosten.
Verzoeker is in beroep gekomen tegen de bovenvermelde aan hem door de inspecteur van bureau heffingen te Assen (hierna: de inspecteur) opgelegde naheffingsaanslag.
Bij schrijven van 22 maart 2001 heeft verzoeker dat beroep voor wat betreft de hoofdzaak ingetrokken, aangezien de inspecteur volledig aan zijn bezwaren tegemoet is gekomen, doch heeft hij zijn verzoek voor wat betreft de kostenveroordeling gehandhaafd.
De inspecteur heeft -daartoe in de gelegenheid gesteld- op dat verzoek gereageerd bij schrijven van 27 april 2001.
Op grond van het bepaalde in artikel 5aa van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken vindt het hof grond met betrekking tot de onderwerpelijke procedure de Staat der Nederlanden te veroordelen in de door verzoeker terzake van die procedure gemaakte kosten in verband met de behandeling van het beroep bij het hof, welke kosten het hof op grond van het bepaalde in het Besluit proceskosten fiscale procedures bepaalt op f. 710,00.
Het hof, uitspraak doende op het verzoek, veroordeelt de Staat der Nederlanden in de door verzoeker in verband met het onderwerpelijke beroep bij het gerechtshof gemaakte kosten, te bepalen op f. 710,00.
Gedaan op 1 juni 2001 door prof. mr Aardema, vice-president, lid van de eerste enkelvoudige belastingkamer, in tegenwoordigheid van de griffier
Lorist en ondertekend door voornoemde vice-president en door voornoemde griffier.
Uitgesproken ter openbare terechtzitting van 1 juni 2001 te Leeuwarden door mr Drion, raadsheer.
Op 6 juni 2001 afschrift aangetekend verzonden aan beide partijen.
De griffier van het gerechtshof te Leeuwarden.