ECLI:NL:GHLEE:2001:AB1290
Gerechtshof Leeuwarden
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Prof. mr. E. Aardema
- Mr. H. de Jong
- Rechtspraak.nl
Belastingaftrek voor studiekosten en buitengewone lasten in het kader van de inkomstenbelasting
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Leeuwarden op 29 maart 2001, staat de aftrekbaarheid van studiekosten als buitengewone lasten centraal. De belanghebbende, A, had in zijn aangifte voor het jaar 1998 een belastbaar inkomen van ƒ 27.034,-- opgegeven. De inspecteur van de Belastingdienst had deze aangifte gecorrigeerd en het belastbaar inkomen vastgesteld op ƒ 30.424,--, waarbij hij een bedrag van ƒ 3.390,-- aan studiekosten als buitengewone lasten had bijgeteld. De belanghebbende volgde een computeropleiding en stelde dat de kosten hiervan aftrekbaar waren omdat deze noodzakelijk waren voor het verkrijgen van een vaste betrekking.
Het hof oordeelt dat de kosten van de opleiding inderdaad als buitengewone lasten kunnen worden aangemerkt, maar dat de belanghebbende ten onrechte geen splitsing heeft gemaakt in de kosten, aangezien de aanschaf van een computer ook in het totaalbedrag was inbegrepen. Het hof stelt de kosten van de opleiding exclusief apparatuur vast op ƒ 2.990,-- en concludeert dat de totale studiekosten voor 1998 op ƒ 3.170,-- komen, na aftrek van de drempel van ƒ 800,--. Dit leidt tot een belastbaar inkomen van ƒ 28.054,--.
De uitspraak van de inspecteur wordt vernietigd en het hof bepaalt dat het betaalde griffierecht van ƒ 60,-- aan de belanghebbende wordt vergoed. De zaak benadrukt het belang van de juiste interpretatie van de aftrekbaarheid van studiekosten in relatie tot de Wet op de inkomstenbelasting 1964, en de voorwaarden waaronder deze kosten als buitengewone lasten kunnen worden aangemerkt. Het hof concludeert dat de belanghebbende voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de kosten van de opleiding zijn gemaakt met het doel zijn financiële positie te verbeteren, wat in lijn is met de wetgeving.