ECLI:NL:GHLEE:2001:AB0353
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep
- Kalsbeek, J. (voorzitter)
- Meertens, J.
- Huizinga-Bout, M.
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen vonnis van de arrondissementsrechtbank Groningen inzake doodslag
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een vonnis van de arrondissementsrechtbank Groningen, waarbij de verdachte R.K. werd veroordeeld voor doodslag. De feiten van de zaak dateren van 30 tot en met 31 januari 1991, toen de verdachte opzettelijk zijn echtgenote, J.L.G., van het leven beroofde door haar met een breekijzer op het hoofd te slaan en haar lichaam in een put te verbergen. De officier van justitie heeft op 14 september 2000 hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank, dat de verdachte een gevangenisstraf van 6 jaren had opgelegd.
Tijdens de zitting van het hof op 20 februari 2001 werd het onderzoek ter terechtzitting voortgezet. Het hof heeft de inhoud van de inleidende dagvaarding overgenomen en de bewezenverklaring van de doodslag bevestigd. De psychologische rapporten van het Pieter Baan Centrum, die de geestelijke toestand van de verdachte beschrijven, zijn in de beoordeling meegenomen. De deskundigen concludeerden dat de verdachte ten tijde van het delict lijdend was aan een gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens, wat invloed had op zijn strafbaarheid.
Het hof heeft de ernst van het delict en de omstandigheden waaronder het is gepleegd in overweging genomen, evenals de gevolgen voor de nabestaanden. De verdachte had de sporen van zijn daad gewist en de politie op het verkeerde spoor gezet, wat de impact van zijn daden vergrootte. Uiteindelijk heeft het hof de gevangenisstraf verhoogd naar 7 jaren, rekening houdend met de verminderde toerekenbaarheid van de verdachte, en heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd.