ECLI:NL:GHLEE:2000:ZJ0058

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
11 oktober 2000
Publicatiedatum
8 april 2013
Zaaknummer
WAHV 00-00173
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. Vellinga
  • J. Vlietstra
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van de beslissing van de kantonrechter inzake overschrijding van de maximumsnelheid met een vrachtwagen

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter te Groningen, die op 17 april 2000 het beroep van de betrokkene gegrond verklaarde. De betrokkene had een administratieve sanctie van ƒ 280,= opgelegd gekregen wegens overschrijding van de maximumsnelheid op de Europaweg in Groningen op 7 september 1999. De kantonrechter oordeelde dat er twijfel bestond over de werking van de radarapparatuur, omdat het verschil tussen de snelheid gemeten door de radar en die geregistreerd door de tachograaf te groot was. De betrokkene stelde dat zijn vrachtwagen was uitgerust met een snelheidsbegrenzer, waardoor hij niet harder dan 87 km/h kon rijden, en dat de tachograaf aangaf dat hij 83 km/h reed.

De officier van justitie ging in hoger beroep tegen deze beslissing. Het hof heeft de argumenten van de betrokkene en de officier van justitie zorgvuldig afgewogen. Het hof concludeert dat de kantonrechter ten onrechte het beroep van de betrokkene gegrond heeft verklaard. Het hof stelt vast dat de tachograaf en de radarapparatuur niet op de juiste wijze met elkaar vergeleken kunnen worden, gezien de mogelijke afwijkingen in de metingen. Bovendien heeft de betrokkene niet voldoende bewijs geleverd dat zijn vrachtwagen niet harder kon rijden dan de toegestane snelheid.

Uiteindelijk vernietigt het hof de beslissing van de kantonrechter en verklaart het beroep ongegrond. Dit arrest is uitgesproken op 11 oktober 2000 door mr. M. Vellinga, vice-president, in aanwezigheid van mr. J. Vlietstra als griffier.

Uitspraak

WAHV 00/00173
11 oktober 2000
CJIB 29033882
Gerechtshof te Leeuwarden
Arrest
op het hoger beroep tegen de beslissing
van de kantonrechter te Groningen
van 17 april 2000
betreffende
[betrokkene] (hierna te noemen: betrokkene),
zetelend te [woonplaats].
tachograaf:trf
1. De beslissing van de kantonrechter
De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene tegen de beslissing van de officier van justitie in het arrondissement Groningen gegrond verklaard. De beslissing van de kantonrechter is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
2. Het procesverloop
De officier van justitie heeft tegen de beslissing van de kantonrechter hoger beroep ingesteld.
De betrokkene is in de gelegenheid gesteld een verweerschrift in te dienen, maar heeft van deze mogelijkheid geen gebruik gemaakt.
3. Beoordeling
3.1. Aan betrokkene is bij inleidende beschikking een administratieve sanctie opgelegd van ƒ 280,=, ter zake van 'overschrijding van de maximumsnelheid op (auto) wegen buiten de bebouwde kom (verkeersbord A1); >25 en t/m 30 km/h', welke gedraging zou zijn verricht op 7 september 1999 in de gemeente Groningen op de Europaweg.
3.2. Het door de betrokkene ingestelde beroep is door de kantonrechter gegrond verklaard, omdat 'het verschil tussen de door de tachograaf aangegeven snelheid en die van de radarapparatuur zodanig groot is dat - naar het oordeel van de kantonrechter - er twijfel over het op de juiste wijze functioneren van die radarapparatuur kan ontstaan.' Voorts heeft de kantonrechter overwogen: 'Daar komt nog bij dat in de onderhavige vrachtauto een snelheidsbegrenzer functioneerde op grond waarvan de aangegeven snelheid niet gereden kan zijn. Tenslotte lijkt het zeer onwaarschijnlijk dat met een vrachtauto op deze plaats - de Europaweg (ringweg) te Groningen - gezien de verkeerssituatie en de vele elkaar opvolgende verkeerslichten met deze snelheid gereden kan zijn.'
3.3. In het beroepschrift is namens de officier van justitie aangevoerd - zakelijk weergegeven -, dat de gedraging is geconstateerd op de voorgeschreven wijze middels een geijkt radarapparaat en dat bij de bepaling van de werkelijk gereden snelheid de uitslag van de meting met voornoemd radarapparaat de doorslag geeft.
3.4. De betrokkene ontkent niet dat er met de vrachtwagen waarvan het kenteken op naam van de betrokkene is gesteld harder is gereden dan de toegestane snelheid, maar stelt dat de toegestane snelheid niet kan zijn overschreden in de mate zoals geconstateerd, nu het voertuig waarmee de bestreden gedraging zou zijn verricht, is voorzien van een snelheidsbegrenzer - welke is afgesteld op een maximumsnelheid van 87 kilometer per uur - en de tachograafschijf aangeeft dat het betreffende voertuig op het moment waarop de bestreden gedraging werd geconstateerd, met een snelheid van 83 kilometer per uur reed.
Ter onderbouwing van zijn stelling heeft de betrokkene een kopie van de betreffende tachograafschijf en een op die tachograafschijf betrekking hebbend keuringsbewijs overgelegd.
3.5. Volgens het in het zaakoverzicht opgenomen relaas van de verbalisant is de snelheid gemeten met behulp van een voor de meting geteste en op de voorgeschreven wijze gebruikt verkeersmeetmiddel. De snelheid bedroeg na meetcorrectie 97 km/h.
3.6. Een proces-verbaal, nummer J/270599/1300/7048, d.d. mei 1999 op ambtseed opgemaakt door G.C. Wildeman, adjunt-inspecteur bij de Rijksverkeersinspectie, tevens aangewezen als buitengewoon opsporingsambtenaar, houdt in dat de op een tachograafschijf aangegeven snelheid kan afwijken van de werkelijke snelheid waarmee gereden is doordat na de keuring en de instelling van tachograaf de banden van het betreffende voertuig zijn vervangen door banden met een ander profiel. Voorts wordt de aanwijzing van de snelheid door de tachograaf beïnvloed door de bandenspanning en de beladingsgraad van het voertuig.
3.7. Artikel 25, derde lid, van de Regeling Controleapparaten bepaalt dat bij het onderzoek ter goedkeuring na inbouw van het controleapparaat de door dat apparaat geregistreerde snelheid de waarde van 4 kilometer per uur meer of minder dan de werkelijke snelheid niet mag overschrijden.
3.8. De door de betrokkene overgelegde kopie uit het register voor installateurs van tachografen behelst - onder meer - dat de installatie van tachograafnummer 1094387 op 23 juli 1999 is goedgekeurd.
3.9. Nu blijkens het in r.o. 3.6 en 3.7 overwogene de aanwijzing van de snelheid door de tachograaf aanzienlijk kan verschillen van de werkelijk gereden snelheid, er tussen het onderzoek van de tachograaf en de dag van de gedraging enkele maanden zijn verlopen, en betrokkene zijn stelling dat het voertuig waarmee de bewuste gedraging is verricht, door de ingebouwde snelheidsbegrenzer nimmer de door verbalisant gemeten snelheid kan behalen, niet heeft onderbouwd, moet er van worden uitgegaan, dat met bedoeld voertuig ten tijde van de bewuste gedraging is gereden met een snelheid van 97 km/h.
3.10. Het vorenoverwogene brengt mee, dat de kantonrechter het beroep van de betrokkene ten onrechte gegrond heeft verklaard. Derhalve zal het hof de beslissing van de kantonrechter vernietigen en het beroep ongegrond verklaren.
4. De beslissing
Het gerechtshof:
vernietigt de beslissing van de kantonrechter;
verklaart het beroep ongegrond.
Dit arrest is gewezen door mr Vellinga, vice-president, in tegenwoordigheid van mr Vlietstra, als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 11 oktober 2000.