ECLI:NL:GHLEE:2000:ZJ0058
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep
- M. Vellinga
- J. Vlietstra
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van de beslissing van de kantonrechter inzake overschrijding van de maximumsnelheid met een vrachtwagen
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter te Groningen, die op 17 april 2000 het beroep van de betrokkene gegrond verklaarde. De betrokkene had een administratieve sanctie van ƒ 280,= opgelegd gekregen wegens overschrijding van de maximumsnelheid op de Europaweg in Groningen op 7 september 1999. De kantonrechter oordeelde dat er twijfel bestond over de werking van de radarapparatuur, omdat het verschil tussen de snelheid gemeten door de radar en die geregistreerd door de tachograaf te groot was. De betrokkene stelde dat zijn vrachtwagen was uitgerust met een snelheidsbegrenzer, waardoor hij niet harder dan 87 km/h kon rijden, en dat de tachograaf aangaf dat hij 83 km/h reed.
De officier van justitie ging in hoger beroep tegen deze beslissing. Het hof heeft de argumenten van de betrokkene en de officier van justitie zorgvuldig afgewogen. Het hof concludeert dat de kantonrechter ten onrechte het beroep van de betrokkene gegrond heeft verklaard. Het hof stelt vast dat de tachograaf en de radarapparatuur niet op de juiste wijze met elkaar vergeleken kunnen worden, gezien de mogelijke afwijkingen in de metingen. Bovendien heeft de betrokkene niet voldoende bewijs geleverd dat zijn vrachtwagen niet harder kon rijden dan de toegestane snelheid.
Uiteindelijk vernietigt het hof de beslissing van de kantonrechter en verklaart het beroep ongegrond. Dit arrest is uitgesproken op 11 oktober 2000 door mr. M. Vellinga, vice-president, in aanwezigheid van mr. J. Vlietstra als griffier.