ECLI:NL:GHLEE:2000:AA8932
Gerechtshof Leeuwarden
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- P. Pruiksma
- Rechtspraak.nl
Winstverdeling in man/vrouw maatschap en de zakelijke grondslagen daarvan
Op 1 december 2000 heeft het Gerechtshof te Leeuwarden uitspraak gedaan in een belastingzaak waarbij de belanghebbende, een huisarts, in beroep ging tegen de uitspraak van de inspecteur van de Belastingdienst. De zaak betreft de aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen over het jaar 1996, waarbij de belanghebbende en zijn echtgenote een man/vrouw maatschap hadden opgericht. De inspecteur had de winstverdeling van 75% voor de man en 25% voor de vrouw betwist en stelde dat deze verdeling niet op zakelijke gronden was gebaseerd. De belanghebbende had eerder een meewerkbeloning voor zijn echtgenote ontvangen, maar de inspecteur vond dat de winstverdeling niet gerechtvaardigd was gezien de werkzaamheden van de echtgenote en de bijdrage van de huisarts aan de maatschap.
Het Gerechtshof oordeelde dat de belanghebbende niet aannemelijk had gemaakt dat de winstverdeling van 75% voor hem en 25% voor zijn echtgenote zakelijk was. Het hof stelde vast dat de huisarts de belangrijkste motor was achter de winst van de praktijk en dat de werkzaamheden van de echtgenote complementair waren, maar niet in dezelfde mate bijdroegen aan de winst. De inspecteur had de winstcorrectie van de belanghebbende terecht doorgevoerd, en de belanghebbende kon niet aantonen dat de werkzaamheden van zijn echtgenote in 1996 wezenlijk verschilden van die in voorgaande jaren.
De conclusie van het hof was dat de winstverdeling onzakelijk was en dat de inspecteur de aanslag terecht had gehandhaafd. De belanghebbende's beroep werd ongegrond verklaard, en het hof bevestigde de uitspraak van de inspecteur. De proceskosten werden niet toegewezen, aangezien er geen termen aanwezig waren voor een veroordeling in de proceskosten.