ECLI:NL:GHLEE:1997:AA4420
Gerechtshof Leeuwarden
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- prof. mr. Aardema
- mr. Drion
- Rechtspraak.nl
Fictieve desinvestering en desinvesteringsbetaling bij verhuur van onderneming
In deze zaak gaat het om een geschil tussen een belanghebbende en de inspecteur van de Belastingdienst over de aanslag in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor het jaar 1992. De belanghebbende werd door de inspecteur aangeslagen naar een belastbaar inkomen van fl. 8.618,- negatief, waarbij een desinvesteringsbetaling van fl. 21.074,- was inbegrepen. De belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen deze aanslag, maar dit werd door de inspecteur afgewezen. Hierop volgde beroep bij het gerechtshof.
Tijdens de mondelinge behandeling werd vastgesteld dat de inspecteur de boekwaarde van het pand als basis voor de desinvesteringsbetaling had genomen. De kern van het geschil was of de verhuur van de onderneming leidde tot een fictieve desinvestering van het pand, wat zou betekenen dat er een desinvesteringsbijtelling en -betaling moest plaatsvinden. Het hof oordeelde dat de wijziging van de bestemming van het pand, door het ter beschikking stellen aan derden, inderdaad leidde tot een fictieve desinvestering. Het hof concludeerde dat de desinvesteringsbetaling voor de helft aan de belanghebbende moest worden toegerekend, omdat zijn firma-aandeel 50% bedroeg.
De uitspraak van het gerechtshof vernietigde de eerdere beslissing van de inspecteur en stelde de desinvesteringsbetaling vast op fl. 10.537,-. Tevens werd de inspecteur veroordeeld tot een tegemoetkoming in de proceskosten van de belanghebbende, die op fl. 2.662,50 werd vastgesteld. De uitspraak werd gedaan op 14 november 1997 door prof. mr. Aardema, vice-president, in aanwezigheid van de griffier dhr. Gerrits.