ECLI:NL:GHLEE:1995:AA4473
Gerechtshof Leeuwarden
- Eerste aanleg - meervoudig
- prof.mr. Aardema
- mr. Pruiksma
- mr. Drion
- Rechtspraak.nl
Belastingaanslag inkomstenbelasting en de vraag naar de kwalificatie van een voordeel uit aandelenverkoop
In deze zaak gaat het om een belastingaanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 1990, opgelegd aan belanghebbende, die in beroep is gegaan tegen deze aanslag. De belanghebbende werd aangeslagen naar een belastbaar inkomen van f. 670.761,--, waarvan een bedrag van f. 582.500,-- belast werd op basis van artikel 57, tweede lid, van de Wet op de inkomstenbelasting 1964. Belanghebbende heeft in beroep gesteld dat dit bedrag als winst uit aanmerkelijk belang moet worden aangemerkt, terwijl de inspecteur het als inkomsten uit vermogen beschouwt.
De feiten van de zaak zijn als volgt: belanghebbende en zijn familieleden waren aandeelhouders in een besloten vennootschap (BV). In 1988 verkocht belanghebbende zijn aandelen aan een holding-BV, waarin hij ook enig aandeelhouder was. De inspecteur heeft de verkoopprijs van f. 600.000,-- aangemerkt als inkomsten uit vermogen, terwijl belanghebbende betoogde dat het een zakelijke transactie was met als doel een fiscale eenheid te creëren.
Het hof heeft de argumenten van beide partijen overwogen. Het hof oordeelt dat de transactie niet geloofwaardig is en dat de doorslaggevende beweegreden belastingverijdeling was. Het hof concludeert dat het voordeel van f. 582.500,-- moet worden aangemerkt als inkomsten uit vermogen en handhaaft de aanslag. De uitspraak is gedaan op 22 september 1995 door het gerechtshof te Leeuwarden, eerste meervoudige belastingkamer.