Uitspraak
1.Het verloop van het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De feiten
4.De omvang van het geschil
5.De motivering van de beslissing
1 maart 2024. De man heeft een grief gericht tegen (een deel van) beide periodes.
Gerechtshof Den Haag
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 21 mei 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep over de behoefte van een minderjarige wiens ouders nooit hebben samengewoond. De rechtbank had eerder de kinderalimentatie vastgesteld op € 845,- per maand, met een verhoging naar € 864,- per maand per 1 maart 2024. De man, verzoeker in hoger beroep, was het niet eens met deze beslissing en verzocht het hof om de beschikking te vernietigen. Het hof oordeelde dat de rechtbank ten onrechte de behoefte van de minderjarige had vastgesteld op het dubbele van het maximumbedrag uit de behoeftetabel. Het hof stelde vast dat de behoefte van de minderjarige moet worden berekend op basis van het inkomen van beide ouders afzonderlijk, en dat de man een netto besteedbaar inkomen had dat het hoogste tabelbedrag overschreed. Het hof heeft de behoefte van de minderjarige vastgesteld op € 870,- per maand, met een indexering naar € 924,- per maand in 2024. De man is onderhoudsplichtig voor drie kinderen, en het hof heeft de kinderalimentatie voor de periode van 14 juli 2023 tot 1 maart 2024 vastgesteld op € 713,- per maand, en € 864,- per maand met ingang van 1 maart 2024. De proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt. De beschikking is uitgesproken in het openbaar, met de griffier aanwezig.