ECLI:NL:GHDHA:2025:800

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
24 april 2025
Publicatiedatum
1 mei 2025
Zaaknummer
BK-24/651bis en BK-24/652bis
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hersteluitspraak inzake proceskostenvergoeding bij intrekking hoger beroep tegen uitspraak rechtbank Den Haag

In deze hersteluitspraak van het Gerechtshof Den Haag, gedateerd 24 april 2025, wordt een eerdere uitspraak van 3 april 2025 gecorrigeerd. De zaak betreft een verzoek om proceskostenvergoeding van belanghebbende, [X] te [Z], na intrekking van het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 7 mei 2024. In de eerdere uitspraak was per abuis een verkeerd griffierecht van € 50 vermeld in plaats van het juiste bedrag van € 100. Dit leidde tot een onjuiste berekening van de te vergoeden griffierechten. Het Hof heeft vastgesteld dat de belanghebbende recht heeft op een vergoeding van € 238 in plaats van € 188, en heeft de Heffingsambtenaar gelast dit bedrag te vergoeden. De hersteluitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van het Team Belastingrecht en is openbaar uitgesproken. Beide partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG
Team Belastingrecht
meervoudige kamer
nummers BK-24/651bis en BK-24/652bis

Hersteluitspraak van 24 april 2025

in het geding tussen:

[X] te [Z] , belanghebbende,

(gemachtigde: S.J.J.G. Fernandes)
en

de heffingsambtenaar van de gemeente Den Haag, de Heffingsambtenaar,

(vertegenwoordiger: […] )
inzake het verzoek om proceskostenvergoeding van belanghebbende bij intrekking van het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag (de Rechtbank) van 7 mei 2024, nummers SGR 23/1008 en SGR 23/1293.
1.1.
Het Hof heeft uitspraak gedaan op 3 april 2025. Een afschrift van die uitspraak is aan deze uitspraak gehecht.
1.2.
Het Hof heeft in die uitspraak bij vergissing in het procesverloop, onderdeel 1.3, vermeld dat de Rechtbank ter zake van de beroepen tegen de uitspraken op bezwaar € 50 aan griffierecht heeft geheven in plaats van € 100. Het Hof heeft uitgaande van genoemde € 50 in rechtsoverweging 2.3. bepaald dat aan belanghebbende de voor de behandeling in beroep en hoger beroep betaalde griffierechten van in totaal € 188 dienen te worden vergoed in plaats van € 238 en in het dictum de Heffingsambtenaar gelast de door belanghebbende betaalde griffierechten van € 188 aan deze te vergoeden in plaats van € 238. Naar het oordeel van het Hof is sprake van kennelijke fouten die zich lenen voor herstel door middel van de onderhavige hersteluitspraak.
1.3.
Herstel van deze misslagen brengt mee dat het onderdeel 1.3, de rechtsoverweging 2.3. en het dictum van de uitspraak van 3 april 2025 als volgt worden aangepast:
“1.3. Belanghebbende heeft tegen de uitspraken op bezwaar beroep ingesteld bij de Rechtbank. Ter zake daarvan is een griffierecht geheven van € 100. De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.”
“2.3. Voorts dienen aan belanghebbende de voor de behandeling in beroep en hoger beroep betaalde griffierechten van in totaal € 238 te worden vergoed.”
“gelast de Heffingsambtenaar de door belanghebbende betaalde griffierechten van
€ 238 aan deze te vergoeden.”

Beslissing

Het Gerechtshof herstelt de uitspraak van 3 april 2025, nummers BK-24/651 en BK-24/652, op de hiervoor in 1.3 van deze hersteluitspraak vermelde wijze.
Deze hersteluitspraak is vastgesteld door H.A.J. Kroon, P.J.J. Vonk en A.P. Bliek-Monsma, in tegenwoordigheid van de griffier Y. Postema.
De griffier, de voorzitter,
Y. Postema H.A.J. Kroon
De beslissing is op 24 april 2025 in het openbaar uitgesproken.
Een afschrift van deze uitspraak is in Mijn Rechtspraak geplaatst. Indien u niet digitaal procedeert, is een afschrift aangetekend per post verzonden.
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie instellen bijde Hoge Raad der Nederlanden via het webportaal van de Hoge Raad www.hogeraad.nl.
Bepaalde personen die niet worden vertegenwoordigd door een gemachtigde die beroepsmatig rechtsbijstand verleent, mogen per post beroep in cassatie instellen. Dit zijn natuurlijke personen en verenigingen waarvan de statuten niet zijn opgenomen in een notariële akte. Als zij geen gebruik willen maken van digitaal procederen kunnen deze personen het beroepschrift in cassatie sturen aande Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), Postbus 20303, 2500 EH Den Haag.
Alle andere personen en gemachtigden die beroepsmatig rechtsbijstand verlenen, zijn in beginsel verplicht digitaal te procederen (zie www.hogeraad.nl).
Bij het instellen van beroep in cassatie moet het volgende in acht worden genomen:

1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak gevoegd;

2 - (alleen bij procederen op papier) het beroepschrift moet ondertekend zijn;

3 - het beroepschrift moet ten minste het volgende vermelden:

a. - de naam en het adres van de indiener;
b. - de dagtekening;
c. - de vermelding van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;
d. - de gronden van het beroep in cassatie.
Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt de indiener een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad. In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.