ECLI:NL:GHDHA:2025:703
Gerechtshof Den Haag
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Bekrachtiging van de ondertoezichtstelling van minderjarigen in een complexe echtscheidingssituatie
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 9 april 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verlenging van de ondertoezichtstelling van twee minderjarigen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De moeder, verzoekster in hoger beroep, heeft de bestreden beschikking van de rechtbank Rotterdam van 4 november 2024 aangevochten, waarin de ondertoezichtstelling was verlengd tot 16 november 2025. De moeder stelt dat er geen noodzaak meer is voor de ondertoezichtstelling, omdat de ouders hun onderlinge strijd hebben weten te staken en zij in staat zijn om samen beslissingen te nemen over de hulpverlening voor de kinderen. De vader steunt het standpunt van de moeder en benadrukt de positieve ontwikkelingen in hun situatie.
De gecertificeerde instelling daarentegen, die betrokken is bij de ondertoezichtstelling, heeft betoogd dat de ondertoezichtstelling noodzakelijk blijft vanwege de langdurige en complexe scheiding tussen de ouders, die schadelijk is geweest voor de ontwikkeling van de minderjarigen. Het hof heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig gewogen en geconcludeerd dat de ouders niet in staat zijn geweest om het belang van de minderjarigen voorop te stellen. Ondanks de positieve stappen die de ouders hebben gezet, zijn er nog steeds ernstige zorgen over de situatie van de kinderen.
Het hof heeft de wettelijke vereisten voor de verlenging van de ondertoezichtstelling als voldaan beschouwd en heeft de bestreden beschikking bekrachtigd. De beslissing is genomen met het oog op de bescherming van de minderjarigen en hun ontwikkeling, waarbij het hof ook rekening heeft gehouden met de verzoeken van de minderjarigen zelf. De uitspraak benadrukt het belang van voortdurende hulpverlening voor de kinderen, ondanks de inspanningen van de ouders om de situatie te verbeteren.