3.1.De voorzieningenrechter ontleent aan de uitspraak van de Rechtbank het volgende, waarbij verzoeker als eiser en de Inspecteur als verweerder wordt aangeduid:
“1. Eiser drijft onder de naam [naam eenmanszaak] een onderneming in de vorm van een eenmanszaak.
2. Met dagtekening 2 september 2017 is door eiser de aangifte IB/PVV 2016 ingediend. Op 11 september 2017 en 4 februari 2019 heeft eiser nogmaals aangiften IB/PVV 2016 ingediend.
3. In de aangifte van 4 februari 2019 heeft eiser een belastbaar inkomen uit werk en woning aangegeven van - € 15.753. Bij het bepalen van het belastbaar inkomen uit sparen en beleggen is voor een bedrag van € 661.796 aan onroerende zaken aangegeven. De aangegeven schulden bedragen € 701.459. Bij de winst uit onderneming heeft eiser een omzet aangegeven van € 32.780 en bedrijfslasten van € 46.860, daarnaast heeft eiser aangegeven dat hij aan het urencriterium heeft voldaan. In de jaarstukken bij de aangifte was het bedrag van € 46.860 als volgt gespecificeerd:
Afschrijvingen immateriële vaste activa € 3.100
Afschrijving gebouwen en terreinen € 24.000
Auto en transportkosten € 3.454
Huisvestingskosten € 11.669
Onderhoudskosten € 1.158
Verkoopkosten € 3.479
4. Verweerder heeft om nadere informatie verzocht. In het informatieverzoek van 16 december 2019 is onder andere verzocht om een specificatie van de afschrijvingen en bedrijfskosten, een overzicht van de verrichte werkzaamheden en de tijd die daaraan is besteed om te kunnen beoordelen of is voldaan aan het urencriterium, een overzicht van de onroerende zaken en een onderbouwing van de waarde van deze onroerende zaken en een overzicht van de schulden met betrekking tot deze onroerende zaken.
5. Bij brief van 4 maart 2020 heeft eiser gereageerd op het verzoek van verweerder en diverse stukken overgelegd.
6. Bij brief van 7 april 2020 heeft verweerder eiser geïnformeerd over zijn voornemen om bij het vaststellen van de aanslag IB/PVV 2016 op de volgende punten van de aangifte af te wijken:
-er wordt geen afschrijving op goodwill in aanmerking genomen;
-er wordt geen inhaalafschrijving op gebouwen in aanmerking genomen;
-er worden geen auto- en transportkosten in aanmerking genomen;
-bij de huisvestingskosten wordt een bedrag van € 886 niet aftrek toegelaten;
-er worden geen onderhoudskosten overige materiële vaste activa, geen verkoopkosten en geen buitengewone lasten in aanmerking genomen;
-verweerder acht het niet aannemelijk dat aan het urencriterium is voldaan;
-de waarde van de onroerende zaken in Box 3 wordt vastgesteld op € 749.000 en de schulden in Box 3 worden verminderd met € 212.600 omdat de schuld met betrekking tot het bedrijfspand volgens verweerder tot het ondernemingsvermogen behoort.
7. Bij brief van 8 april 2020 verzoekt eiser aan verweerder om bij het vaststellen van de aanslag rekening te houden met de door hem gemaakte zorgkosten van € 1.140.
8. Met dagtekening 11 april 2020 worden de aanslagen opgelegd. Het belastbaar inkomen uit werk en woning is vastgesteld op nihil vanwege te verrekenen verliezen uit voorgaande jaren en het belastbaar inkomen uit sparen en beleggen is vastgesteld op € 9.982. De aanslag Zvw is opgelegd naar een bijdrage inkomen van € 18.154. Daarbij is € 21 aan belastingrente in rekening gebracht.
9. Eiser maakt bezwaar tegen de aanslagen. Met dagtekening 7 januari 2021 verklaart verweerder het bezwaar ongegrond.
10. Eiser heeft op 7 januari 2021 opnieuw aangifte IB/PVV voor het jaar 2016 gedaan.
Bij het bepalen van de belastbare winst zijn de volgende posten aangegeven:
netto omzet € 32.780
afschrijvingen immateriële vaste activa € 0
afschrijving gebouwen en terreinen € 6.375
auto en transportkosten € 3.454
huisvestingskosten € 15.569
onderhoudskosten € 1.158
verkoopkosten € 3.479
overige buitengewone lasten € 0
financiële baten en lasten € - 887
saldo winstberekening € 1.858
zelfstandigenaftrek € 1.858
MKB winstvrijstelling € 0
belastbare winst € 0
Bij het bepalen van het belastbaar inkomen uit sparen en beleggen is in deze aangifte voor een bedrag van € 449.221 aan onroerend goed aangegeven. De aftrekbare schulden bedragen in deze aangifte € 485.859.”