ECLI:NL:GHDHA:2025:390

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
25 maart 2025
Publicatiedatum
13 maart 2025
Zaaknummer
200.339.347/01
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep over de afwijzing van een vordering tot herstel van een Sanibroyuer toilet in een huurwoning

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellante] tegen de Stichting QuaWonen, die in eerste aanleg verstek heeft laten gaan. [appellante] huurt een woning van QuaWonen en vordert herstel of vervanging van een Sanibroyuer toilet. De kantonrechter heeft de vordering afgewezen, omdat er een afspraak was gemaakt dat het toilet zou worden verwijderd als het opnieuw defect zou raken. Het hof sluit zich aan bij het oordeel van de kantonrechter en verwerpt het hoger beroep. Het hof oordeelt dat de stellingen van [appellante] onvoldoende zijn onderbouwd en dat de afspraak in de brief van 4 november 2021 rechtsgeldig is. Het hof bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter en veroordeelt [appellante] in de proceskosten van het hoger beroep, die aan de zijde van QuaWonen op nihil worden begroot.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Civiel recht
Team Handel
Zaaknummer hof : 200.339.347/01
Zaak- en rolnummer rechtbank : 10773800 \ CV EXPL 23-29009
Arrest van 25 maart 2025
in de zaak van
[appellante],
wonend in [woonplaats] ,
appellante,
advocaat: mr. H.L. Groenenboom, kantoorhoudend in Ridderkerk,
tegen
Stichting QuaWonen,
gevestigd in Bergambacht, gemeente Krimpenerwaard,
geïntimeerde,
niet verschenen.
Het hof noemt partijen hierna [appellante] en Qua Wonen.

1.De zaak in het kort

1.1
[appellante] huurt een woning van QuaWonen. Zij vordert een veroordeling van Qua Wonen om een Sanibroyuer toilet te herstellen dan wel een nieuw Sanibroyuer toilet te plaatsen. De kantonrechter heeft de vordering afgewezen op grond van een afspraak tussen [appellante] en QuaWonen dat het Sanibroyuer toilet zou worden verwijderd zodra het nogmaals kapot zou gaan.
1.2
Het hof sluit zich aan bij het oordeel van de kantonrechter en verwerpt het hoger beroep.

2.Procesverloop in hoger beroep

2.1
Het verloop van de procedure in hoger beroep blijkt uit de volgende stukken:
  • de dagvaarding van 17 februari 2024, waarmee [appellante] in hoger beroep is gekomen van het vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Rotterdam van 23 november 2023;
  • de memorie van grieven van [appellante] , met bijlagen.
QuaWonen is niet in de procedure verschenen. Tegen haar is verstek verleend.

3.Feitelijke achtergrond

3.1
[appellante] huurt een woning van QuaWonen sinds 16 maart 2020. Naast een gewoon toilet op de begane grond bevond zich in de woning ook een Sanibroyuer toilet op de eerste verdieping. In een Sanibroyuer worden ontlasting, toiletpapier en afvalwater compact vermalen en door een smalle afvoerbuis afgevoerd. Een Sanibroyuer wordt geplaatst als afvoer via een normale, brede, rioleringsbuis niet mogelijk is.
3.2
Met het Sanibroyuer toilet zijn problemen ontstaan.
3.3
In een brief van 4 november 2021 heeft QuaWonen het volgende geschreven aan [appellante] :

Afgelopen dinsdag 2 november heb ik u gesproken over de defecte sanibroyuer. De afspraak die gemaakt is dat QuaWonen de sanibroyuer nog eenmaal zal vervangen. Als na deze vervanging wederom een storing aan de sanibroyuer op zal treden dan zal er overgegaan worden naar standaard, en zal de sanibroyuer weggehaald worden.
Graag verzoek ik u deze afspraak te ondertekenen en terug te sturen, bij ontvangst van uw goedkeuring, zal ik de aannemer verzoeken om afspraken met u te gaan maken voor vervanging.
(…)
De brief is zowel door QuaWonen als door [appellante] voor akkoord ondertekend.
3.4
De Sanibroyuer is uit de woning verwijderd.

4.Procedure bij de rechtbank

4.1
[appellante] heeft Qua Wonen gedagvaard en gevorderd dat, samengevat, QuaWonen wordt veroordeeld tot herstel van het Sanibroyuer toilet, dan wel tot plaatsing van een nieuwe Sanibroyuer, op straffe van verbeurte van een dwangsom en met veroordeling van QuaWonen in de proceskosten, inclusief nakosten en te vermeerderen met wettelijke rente.
4.2
[appellante] heeft gesteld dat zij een huurovereenkomst heeft gesloten voor een woning die was voorzien van een Sanibroyuer toilet. De Sanibroyuer maakte deel uit van het gehuurde en daarom is QuaWonen volgens [appellante] op grond van artikel 7:206 lid 1 BW verplicht om gebreken aan de Sanibroyuer te verhelpen. [appellante] heeft ook verwezen naar de brief van 4 november 2021. Daarover heeft [appellante] het volgende gesteld (inleidende dagvaarding, onder 8):

(…) Daarin wordt gemeld dat QuaWonen de Sanibroyuer nog eenmaal zal vervangen. Wanneer de Sanibroyuer opnieuw stuk gaat, zal worden overgegaan op standaard. Dit is inmiddels gebeurd, wat inhoudt dat de Sanibroyuer verwijderd is en een wit plaatje op de wand is aangebracht om het gat in de muur toe te dekken
.
4.3
De kantonrechter heeft de vordering afgewezen en [appellante] in de proceskosten veroordeeld, die hij aan de zijde van QuaWonen op nihil heeft begroot, omdat QuaWonen niet in de procedure is verschenen. De kantonrechter heeft de afwijzing van de vordering gebaseerd op de afspraak gemaakt in de brief van 4 november 2021. Omdat QuaWonen aan die afspraak heeft voldaan, had [appellante] naar het oordeel van de kantonrechter moeten onderbouwen welk concreet belang zij heeft bij haar vordering. Dat heeft zij niet gedaan. Daarom heeft de kantonrechter geoordeeld dat een voldoende belang bij de vordering ontbreekt.

5.Vordering in hoger beroep

5.1
[appellante] vordert hetzelfde als bij de kantonrechter, met veroordeling van QuaWonen in de proceskosten van beide instanties.

6.Beoordeling in hoger beroep

6.1
[appellante] heeft vier bezwaren (grieven) tegen het vonnis aangevoerd. De eerste grief is gebaseerd op artikel 139 Rv. Op grond van dit artikel wijst de rechter de vordering toe als de gedaagde verstek laat gaan, tenzij de vordering de rechter “
onrechtmatig of ongegrond voorkomt”. Volgens [appellante] kon de kantonrechter niet zonder nader onderzoek tot het oordeel komen dat de afspraak die partijen hebben gemaakt in de brief van 4 november 2021 [1] rechtsgeldig is. Voor zulk nader onderzoek was geen ruimte omdat QuaWonen verstek heeft laten gaan. Daarom had de kantonrechter de stellingen van [appellante] als vaststaand moeten aannemen. [appellante] stelt dat de kantonrechter in strijd met artikel 139 Rv is gaan ‘meeprocederen’ met QuaWonen door de vordering op grond van deze afspraak af te wijzen.
6.2
Uit artikel 139 Rv volgt dat in het geval van verstekverlening de rechter de vordering in beginsel moet toewijzen. Als in hoger beroep verstek wordt verleend, moet de rechter ook rekening houden met het verweer dat in eerste aanleg is gevoerd. In deze zaak is echter ook in eerste aanleg geen verweer gevoerd. Voor het hof geldt dus net als voor de kantonrechter dat het de vordering in beginsel moet toewijzen. Maar de stellingen van [appellante] moeten wel zowel feitelijk als juridisch de vordering kunnen dragen. In dit geval heeft [appellante] gesteld dat partijen in de brief van 4 november 2021 hebben afgesproken dat QuaWonen de Sanibroyuer nog eenmaal zou vervangen en dat als de Sanibroyuer opnieuw stuk zou gaan, deze zou worden verwijderd. [appellante] heeft ook een kopie van de brief overgelegd waaruit deze afspraak blijkt. Verder heeft [appellante] gesteld dat de Sanibroyuer opnieuw stuk is gegaan en daarna is verwijderd (vgl. de inleidende dagvaarding onder 8). Het volgt dus uit de eigen stellingen van [appellante] dat de vorderingen van [appellante] ongegrond zijn. Als de Sanibroyuer op grond van de tussen partijen gemaakte afspraak is verwijderd, is er immers geen grond meer voor de vorderingen van [appellante] om de Sanibroyuer te herstellen of te vervangen. Afwijzing van de vorderingen is dan niet het resultaat van ‘meeprocederen’, maar slechts van de beoordeling of de stellingen van [appellante] de vorderingen kunnen dragen. De eerste grief van [appellante] faalt dus.
6.3
Met haar tweede grief verwijt [appellante] de kantonrechter dat hij ervan is uitgegaan dat de afspraak van 4 november 2021 rechtsgeldig is. Volgens [appellante] is het in strijd met goed verhuurderschap en naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar dat QuaWonen haar verplichting om de Sanibroyuer te onderhouden, heeft ‘weggecontracteerd’. Daarbij moet in aanmerking worden genomen dat [appellante] voor het onderhoud van haar woning afhankelijk is van QuaWonen en zij dus niet in vrijheid haar wil heeft kunnen bepalen bij het aangaan van deze overeenkomst. Ook is volgens [appellante] van belang dat QuaWonen haar heeft gemeld dat zij via een opstalverzekering of aansprakelijkheidsverzekering de Sanibroyuer kon laten herstellen. Dat bleek later niet te kloppen, zodat [appellante] gedwaald heeft bij het aangaan van de overeenkomst.
6.4
Ook deze stellingen komen het hof ongegrond voor. Zonder toelichting, die [appellante] niet heeft gegeven, valt niet in te zien waarom het in strijd zou zijn met goed verhuurderschap, of waarom het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn, dat QuaWonen met [appellante] heeft afgesproken de Sanibroyuer te verwijderen nadat deze herhaaldelijk stuk is gegaan.
Afhankelijkheid van een contractspartij kan leiden tot misbruik van omstandigheden, op grond waarvan een rechtshandeling kan worden vernietigd. Voor zover [appellante] heeft beoogd om de afspraak van 4 november 2021 te vernietigen wegens misbruik van omstandigheden - dat blijkt niet uit de memorie van grieven - had [appellante] echter alle omstandigheden moeten stellen die op grond van artikel 3:44 lid 4 BW aanwezig moeten zijn om een overeenkomst wegens misbruik van omstandigheden te kunnen vernietigen. Dat heeft [appellante] niet gedaan. Onder meer heeft [appellante] niets gesteld op grond waarvan aangenomen zou kunnen worden dat QuaWonen wist of moest begrijpen dat [appellante] onder invloed van afhankelijkheid tot het aangaan van de afspraak van 4 november 2021 werd bewogen.
Ten slotte is niet duidelijk wat [appellante] bedoelt met haar stelling dat zij heeft gedwaald bij het maken van de afspraak omdat QuaWonen haar had gemeld dat zij de Sanibroyuer via een opstalverzekering of aansprakelijkheidsverzekering had laten kunnen herstellen. De afspraak was dat QuaWonen de Sanibroyuer nog eenmaal zou laten herstellen en dat hij zou worden verwijderd als hij weer stuk zou gaan. De afspraak had dus betrekking op herstel van de Sanibroyuer door QuaWonen, en niet op herstel van de Sanibroyuer door [appellante] via een opstalverzekering of aansprakelijkheidsverzekering. Op de totstandkoming van de afspraak van 4 november 2021 kan dwaling van [appellante] over het bestaan van die verzekeringen dus niet van invloed zijn geweest. Om deze redenen slaagt ook de tweede grief van [appellante] niet.
6.5
Met haar derde grief bestrijdt [appellante] het oordeel van de kantonrechter dat zij geen belang heeft bij haar vordering. Deze grief kan onbesproken blijven. Ook als [appellante] wel belang heeft bij haar vordering, dan verandert dat niets aan het feit dat de stellingen van [appellante] de vordering niet kunnen dragen.
6.6
De vierde grief is gericht tegen de proceskostenveroordeling en faalt ook, omdat de kantonrechter terecht tot het oordeel is gekomen dat de vordering van [appellante] moest worden afgewezen. Dat leidt tot een kostenveroordeling. Anders dan [appellante] stelt, is QuaWonen daarmee niet beloond voor het niet verschijnen in de procedure. De proceskosten van [appellante] zijn immers op nihil begroot.
Conclusie en proceskosten
6.7
De conclusie is dat het hoger beroep van [appellante] niet slaagt. Daarom zal het hof het vonnis van de kantonrechter bekrachtigen. Het hof zal [appellante] als de in het ongelijk gestelde partij veroordelen in de proceskosten van het hoger beroep. Omdat QuaWonen niet in de procedure is verschenen, zullen haar proceskosten worden begroot op nihil.

7.Beslissing

Het hof:
  • bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Rotterdam van 23 november 2023;
  • veroordeelt [appellante] in de kosten van de procedure in hoger beroep, die aan de zijde van QuaWonen worden begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door mrs. P. Glazener, J.I. de Vreese-Rood en C.J. Loggen - ten Hoopen en in het openbaar uitgesproken op 25 maart 2025 in aanwezigheid van de griffier.

Voetnoten

1.[appellante] heeft het over een afspraak van 21 november 2021, maar het hof neemt aan dat zij de afspraak gemaakt in de e-mail van 4 november 2021 bedoelt; er is geen afspraak van 21 november 2021.