In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 20 februari 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep over de partiële onverbindendheid van de Parkeerbelastingverordening van de gemeente Leiden. De zaak betreft zes naheffingsaanslagen parkeerbelasting die zijn opgelegd aan de belanghebbende, die bezwaar heeft gemaakt tegen deze aanslagen. De Heffingsambtenaar heeft de naheffingsaanslagen verminderd met € 0,10, maar de belanghebbende was van mening dat de verordening onverbindend was omdat het bedrag van de kosten van de naheffing het wettelijk vastgestelde maximumbedrag overschreed. De Rechtbank heeft het beroep van de belanghebbende ongegrond verklaard, waarop zij hoger beroep heeft ingesteld. Het Hof oordeelde dat de overschrijding van € 0,10 verwaarloosbaar was en verklaarde de verordening slechts partieel onverbindend, waardoor het eerder vastgestelde bedrag van € 66,60 niet meer van toepassing was. Het Hof bevestigde de uitspraak van de Rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond, zonder aanleiding voor een proceskostenvergoeding.