Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.De zaak in het kort
2.Procesverloop in hoger beroep
- de dagvaarding van 8 december 2023, waarmee [appellant] in hoger beroep is gekomen van het vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Rotterdam van 27 oktober 2023;
- de memorie van grieven van [appellant], met bijlagen;
- de memorie van antwoord van Hef Wonen.
3.Feitelijke achtergrond
Artikel 12
4.Procedure bij de rechtbank
5.Vorderingen in hoger beroep
6.Beoordeling in hoger beroep
Inleiding
tenzijde tekortkoming, gezien de bijzondere aard of geringe betekenis daarvan, de ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt (artikel 6:265 BW). Het ligt op de weg van de huurder om omstandigheden te stellen (en zo nodig te bewijzen) die een beroep op deze zogenoemde tenzij-bepaling ondersteunen. Bij beantwoording van de vraag of ontbinding gerechtvaardigd is, kunnen alle omstandigheden van het geval van belang zijn.
7.Beslissing
- bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Rotterdam van 27 oktober 2023;
- veroordeelt [appellant] in de kosten van de procedure in hoger beroep, aan de zijde van Hef Wonen begroot op € 3.389,-;
- bepaalt dat als [appellant] niet binnen veertien dagen na de datum van dit arrest aan de uitspraak heeft voldaan en dit arrest vervolgens wordt betekend, [appellant] de kosten van die betekening moet betalen, plus extra nakosten van € 92,-;
- verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.