ECLI:NL:GHDHA:2025:279

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
20 februari 2025
Publicatiedatum
27 februari 2025
Zaaknummer
BK-24/38
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd door gemeente Dordrecht

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van belanghebbende tegen een naheffingsaanslag parkeerbelasting die door de gemeente Dordrecht is opgelegd. De naheffingsaanslag van € 66,80, bestaande uit € 0,30 aan verschuldigde parkeerbelasting en € 66,50 aan kosten, werd opgelegd omdat de auto van belanghebbende zonder aangemeld kenteken was geparkeerd. De Heffingsambtenaar verklaarde het bezwaar van belanghebbende ongegrond, waarna belanghebbende beroep aantekende bij de Rechtbank Rotterdam. De Rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, wat leidde tot het hoger beroep bij het Gerechtshof Den Haag.

Tijdens de mondelinge behandeling op 9 januari 2025 werd de zaak besproken. Belanghebbende stelde dat de naheffingsaanslag onterecht was, omdat hij had aangenomen dat parkeren de eerste 24 uur gratis was, zoals vermeld op de website van het parkeerterrein. Het Hof oordeelde echter dat de informatie ter plaatse voldoende duidelijk was en dat de verplichting om het kenteken in te voeren om aanspraak te maken op het gratis parkeren adequaat was geregeld. Het Hof bevestigde de uitspraak van de Rechtbank en oordeelde dat belanghebbende de naheffingsaanslag terecht had gekregen, omdat hij niet aan de voorwaarden had voldaan.

De uitspraak van het Hof bevestigt dat de Heffingsambtenaar bevoegd was om de naheffingsaanslag op te leggen en dat belanghebbende de kosten van de naheffingsaanslag moest betalen. Het Hof zag geen aanleiding voor een proceskostenvergoeding en bevestigde de beslissing van de Rechtbank.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Team Belastingrecht
meervoudige kamer
nummer BK-24/38

Uitspraak van 20 februari 2025

in het geding tussen:

[X] te [Z] , belanghebbende,

(gemachtigde: N.G.A. Voorbach)
en

de heffingsambtenaar van de gemeente Dordrecht, de Heffingsambtenaar,

(vertegenwoordiger: […] )
op het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank Rotterdam (de Rechtbank) van 14 december 2023, nummer ROT 22/5592.

Procesverloop

1.1.
Aan belanghebbende is een naheffingsaanslag in de parkeerbelastingen opgelegd ten bedrage van € 66,80 bestaande uit € 0,30 aan verschuldigde parkeerbelasting en € 66,50 aan kosten voor het opleggen van de naheffingsaanslag (de naheffingsaanslag).
1.2.
De Heffingsambtenaar heeft het daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
1.3.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep ingesteld bij de Rechtbank. Ter zake is een griffierecht van € 50 geheven. De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.
1.4.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. Ter zake van het hoger beroep is een griffierecht van € 138 geheven. De Heffingsambtenaar heeft geen verweerschrift ingediend.
1.5.
De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgehad ter zitting van het Hof van 9 januari 2025. Partijen zijn verschenen. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt.

Feiten

2. Op dinsdag 9 augustus 2022 om 14:07 heeft een parkeercontroleur geconstateerd dat de auto van belanghebbende (kenteken [kenteken] ) geparkeerd stond op het parkeerterrein aan de [straat] in [woonplaats] zonder dat het kenteken van de auto was aangemeld. Ook was geen parkeerbelasting voldaan. De Heffingsambtenaar heeft daarom de naheffingsaanslag opgelegd.

Oordeel van de Rechtbank

3. De Rechtbank heeft, voor zover in hoger beroep van belang, geoordeeld, waarbij belanghebbende is aangemerkt als eiser en de Heffingsambtenaar als verweerder:
“6. Eiser betoogt dat de naheffingsaanslag onterecht is opgelegd. Eiser heeft vooraf de website van het parkeerterrein geraadpleegd, waarop stond dat parkeren de eerste 24 uur gratis was. Het was niet duidelijk dat het kenteken moest worden ingevoerd. Dat die mededeling nu wel op de website staat, betekent niet dat dat er ook stond toen eiser de website raadpleegde.
6.1.
Uit Bijlage I ‘Tarieventabel’ bij de Verordening parkeerbelastingen Dordrecht blijkt dat het tarief voor parkeren in tariefzone […] ( [straat] ) € 0,30 per uur bedraagt. Wanneer het kenteken wordt aangemeld, is het tarief voor de eerste 24 uur € 0,00.
6.2.
De rechtbank is van oordeel dat de naheffingsaanslag terecht aan eiser is opgelegd. Het maakt niet uit wat op de website van het parkeerterrein stond, omdat de informatie ter plaatse voldoende duidelijk is. Uit de foto’s die de heffingsambtenaar heeft toegestuurd, blijkt dat bij de enige toegang tot het terrein twee borden staan en ook bij iedere parkeerautomaat op het terrein. Op al die borden staat duidelijk dat het kenteken moet worden ingevoerd. Dat eiser deze informatie kennelijk over het hoofd heeft gezien, blijft voor zijn risico. Omdat eiser zijn kenteken niet heeft aangemeld, bedroeg de verschuldigde parkeerbelasting € 0,30 per uur. Dat heeft eiser niet betaald, zodat de naheffingsaanslag terecht is opgelegd. De beroepsgrond slaagt niet.

Conclusie en gevolgen

7. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiser de naheffingsaanslag moet betalen. Eiser krijgt daarom het griffierecht niet terug. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.”

Geschil in hoger beroep en conclusies van partijen

4.1.
In geschil is of de naheffingsaanslag terecht is opgelegd. Belanghebbende beantwoordt deze vraag ontkennend en de Heffingsambtenaar bevestigend.
4.2.
Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, tot vernietiging van de naheffingsaanslag, te bepalen dat de Heffingsambtenaar het door belanghebbende betaalde griffierecht vergoedt, de Heffingsambtenaar te veroordelen in de kosten die in deze procedure redelijkerwijs zijn gemaakt, waaronder door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand en te bepalen dat de Heffingsambtenaar over het griffierecht en de proceskosten wettelijke rente is verschuldigd, zulks nadat vier weken zijn verstreken na de openbaarmaking van de uitspraak, tot aan de dag van algehele voldoening
.
4.3.
De Heffingsambtenaar concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

Beoordeling van het hoger beroep

5.1.
Belanghebbende stelt dat naheffing niet mogelijk is omdat ter plaatse gedurende de eerste vierentwintig uur gratis geparkeerd kan worden. Hij heeft dit afgeleid uit de ter plaatse aangebrachte informatieborden. Dat hier ook op staat dat het kenteken altijd ingevoerd moet worden, heeft belanghebbende niet beschouwd als een voorwaarde voor het gratis parkeren gedurende de eerste vierentwintig uur. Aldus geldt ter plaatse een parkeertarief van € 0.00 zodat naheffing strijdig is met artikel 20 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR). Dit heeft de rechtbank volgens belanghebbende ten onrechte niet onderkend. Het Hof volgt belanghebbende niet in dit standpunt en overweegt daartoe als volgt.
5.2.1.
Krachtens artikel 2, lid 11 van het vigerende Besluit aanwijzing plaatsen en tijdstippen parkeerbelasting Dordrecht geldt van maandag tot en met zaterdag van 09.00 uur tot 22.00 uur en op zondag van 12.00 uur tot 17.00 uur parkeerbelasting als bedoeld in artikel 2, eerste lid van de Verordening parkeerbelastingen Dordrecht (de Verordening) voor het parkeren van een voertuig op de parkeerplaatsen op het parkeerterrein [straat] , gelegen aan de [straat] . Op grond van onderdeel A3 van de Tarieventabel in bijlage 1 bij de Verordening bedraagt het tarief voor parkeren op het parkeerterrein [straat] per uur: € 0,30. Indien echter wordt geparkeerd door het bij de parkeerautomaat invoeren van een kenteken, het tarief 24 uur gratis te kiezen en te bevestigen of indien het voldoen van de parkeerbelasting gebeurt via het aan- en afmelden bij de centrale computer, bedraagt het uurtarief tot en met het 24e uur: € 0,00.
5.2.2.
Als niet door belanghebbende betwist staat vast dat bij de enige toegang tot het parkeerterrein [straat] en ook bij iedere parkeerautomaat op het terrein twee borden staan. Op al die borden staat duidelijk dat het kenteken moet worden ingevoerd. Deze mededelingen zijn in overeenstemming met het bepaalde in A3 van de Tarieventabel bij de Verordening. Anders dan belanghebbende meent, kan de mededeling op de ter plaatse aangebrachte borden redelijkerwijs niet anders gelezen worden dan dat in ieder geval het kenteken ingevoerd moet worden om in aanmerking te komen voor het tarief van € 0,00 gedurende de eerste vierentwintig uur. Dit is ook volstrekt logisch omdat zonder invoeren van het kenteken niet vastgesteld kan worden wanneer het tijdvak van vierentwintig uur aangevangen is en wanneer dit tijdvak vervolgens eindigt.
5.2.3.
Gelet op het onder 5.2.1. en 5.2.2. overwogene is de verplichting om bij de aanvang van het parkeren het kenteken in te voeren teneinde aanspraak te kunnen maken op het tarief van € 0,00 gedurende de eerste vierentwintig uur adequaat geregeld. Vaststaat dat belanghebbende niet aan de voorwaarden voor toepassing van het tarief van € 0,00 heeft voldaan zodat hij parkeerbelasting op aangifte had moeten voldoen.
5.3.
Indien belasting behoort te worden voldaan of afgedragen en deze belasting (gedeeltelijk) niet is betaald, kan de Heffingsambtenaar de te weinig geheven belasting naheffen (artikel 20 AWR in combinatie met artikel 231 van de Gemeentewet). Belanghebbende was krachtens de toepasselijke regelgeving in samenhang met artikel 234, lid 3 van de Gemeentewet € 0,30 parkeerbelasting verschuldigd en was daarom gehouden om deze parkeerbelasting op de voorgeschreven wijze te betalen, hetgeen hij niet heeft gedaan. De Heffingsambtenaar heeft dan ook terecht parkeerbelasting nageheven.
5.4.1.
Belanghebbende heeft in beroep in eerste aanleg nog gesteld dat hij van tevoren via internet de website van de gemeente Dordrecht heeft geraadpleegd en dat hij daaruit heeft afgeleid, zo vat het Hof dit standpunt van belanghebbende op, dat de eerste vierentwintig uur geen parkeerbelasting verschuldigd is. Hoewel in hoger beroep niet herhaald, faalt ook dit standpunt. Als niet dan wel onvoldoende betwist staat vast dat op de website van de gemeente Dordrecht duidelijk vermeld staat dat op parkeerterrein [straat] het kenteken moet worden geregistreerd om de eerste vierentwintig uur gratis te mogen parkeren.
5.4.2.
Ook een eventueel beroep van belanghebbende op afwezigheid van opzet en schuld gaat niet op. De parkeerbelasting is een objectieve belasting. Dit houdt in dat opzet en schuld niet van belang zijn en in beginsel geen rekening wordt gehouden met persoonlijke omstandigheden. Dit is slechts anders in het geval sprake is van een acute noodsituatie met een dermate uitzonderlijk en buitengewoon karakter dat er geen rechtsplicht tot betaling van een parkeerbelasting bestaat. Een redelijke verdeling van de bewijslast brengt mee dat belanghebbende, die zich op het standpunt stelt dat hij geen parkeerbelasting is verschuldigd vanwege overmacht, feiten en omstandigheden stelt die in dit geval de conclusie rechtvaardigen dat aanmelding van het kenteken achterwege is gebleven vanwege overmacht. Dergelijke feiten en omstandigheden zijn niet gesteld.
Slotsom
5.5.
Het hoger beroep is ongegrond.

Proceskosten en griffierecht

6. Het Hof ziet geen aanleiding voor een proceskostenvergoeding.

Beslissing

Het Gerechtshof bevestigt de uitspraak van de Rechtbank.
Deze uitspraak is vastgesteld door H.A.J. Kroon, I. Reijngoud en L.D.M.A. Reijs, in tegenwoordigheid van de griffiers M.H.N. van der Loo en X. Evers. De beslissing is op 20 februari 2025 in het openbaar uitgesproken.
Een afschrift van deze uitspraak is in Mijn Rechtspraak geplaatst. Indien u niet digitaal procedeert, is een afschrift aangetekend per post verzonden op:
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie instellen bijde Hoge Raad der Nederlanden via het webportaal van de Hoge Raad www.hogeraad.nl.
Bepaalde personen die niet worden vertegenwoordigd door een gemachtigde die beroepsmatig rechtsbijstand verleent, mogen per post beroep in cassatie instellen. Dit zijn natuurlijke personen en verenigingen waarvan de statuten niet zijn opgenomen in een notariële akte. Als zij geen gebruik willen maken van digitaal procederen kunnen deze personen het beroepschrift in cassatie sturen aande Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), Postbus 20303, 2500 EH Den Haag.
Alle andere personen en gemachtigden die beroepsmatig rechtsbijstand verlenen, zijn in beginsel verplicht digitaal te procederen (zie www.hogeraad.nl).
Bij het instellen van beroep in cassatie moet het volgende in acht worden genomen:

1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak gevoegd;

2 - (alleen bij procederen op papier) het beroepschrift moet ondertekend zijn;

3 - het beroepschrift moet ten minste het volgende vermelden:

a. - de naam en het adres van de indiener;
b. - de dagtekening;
c. - de vermelding van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;
d. - de gronden van het beroep in cassatie.
Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt de indiener een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad. In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.