In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 28 februari 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Rotterdam. De verdachte, een 19-jarige man, was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, voor het plegen van ontuchtige handelingen met een 14-jarig meisje. De verdachte had het slachtoffer leren kennen via Snapchat en had haar samen met een ander meisje van 14 jaar naar een woning in Schiedam gebracht, waar hij seks met haar had gehad. De rechtbank had ook een contactverbod opgelegd met de slachtoffers voor 5 jaar. In hoger beroep heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het vonnis wordt vernietigd en dat de verdachte tot 24 maanden gevangenisstraf wordt veroordeeld, met een contactverbod. Het hof heeft geoordeeld dat de rechtbank op juiste gronden heeft geoordeeld, maar heeft de strafmaat aangepast naar 18 maanden, waarvan 9 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden. Tevens is de vordering van de benadeelde partij, het slachtoffer, gedeeltelijk toegewezen tot een bedrag van € 7.500,- voor immateriële schade. Het hof heeft de verdachte ook verplicht om dit bedrag aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer. De uitspraak benadrukt de ernst van de gepleegde feiten en de impact op het slachtoffer.