Uitspraak
Gerechtshof Den Haag
Arrest
[verdachte],
Met de raadsman en de advocaat-generaal is het hof van oordeel dat in de onderhavige zaak sprake is van een aanzienlijk tijdsverloop. Dit resulteert in een forse overschrijding van de redelijke termijn. Uit vaste jurisprudentie van de Hoge Raad volgt dat overschrijding van de redelijke termijn niet tot niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie dient te leiden, ook niet in uitzonderlijke gevallen. Voor zover de raadsman heeft betoogd dat een adequate verdediging door het tijdsverloop niet langer mogelijk zou zijn, oordeelt het hof dat - gelet op de onderbouwing van dat verweer en mede in het licht van het onderzoek zoals dat op verzoek van de verdediging in deze strafzaak wél heeft kunnen plaatsvinden - niet is gebleken dat het tijdsverloop een zodanige belemmering heeft opgeleverd voor de waarheidsvinding dat de uitoefening van de verdedigingsrechten op onaanvaardbare wijze onder druk is komen te staan. Van een ernstige inbreuk op de verdedigingsrechten, die van dien aard en zodanig ernstig is dat geen sprake meer kan zijn van een eerlijk proces in de zin van artikel 6 EVRM, is aldus geen sprake.
Inleiding
Identificatie verdachte
- dat de Blackberry nooit is aangetroffen bij de verdachte,
- dat bij de verdachte geen verdovende middelen, wapens en/of geldbedragen zijn aangetroffen,
- dat de verdachte niet op een andere wijze aan de tenlastegelegde feiten kan worden gekoppeld,
- dat geen van de medeverdachten heeft verklaard over de betrokkenheid van de verdachte bij het tenlastegelegde, juist het tegenovergestelde.
17:29 uur, [medeverdachte 7] aan [medeverdachte 1]: De zwager is er bijna, mijn kind, bevestig me dat.
17:29 uur, [medeverdachte 1] aan [medeverdachte 7]: ik ben al daar aanwezig.
17:30 uur, [medeverdachte 7] tegen [medeverdachte 1]: (…) er is een beetje verkeer, maar ze komen zo aan.
17:32 uur, [medeverdachte 1] aan [medeverdachte 7]: zeg dan de parkeerplaats.
16:35 uur, [gebruikersnaam 5] aan [medeverdachte 1]: waar ga ik je zien met die tjap
(…)
16:41 uur, [gebruikersnaam 5] aan [medeverdachte 1]: kwart voor 6
16:41 uur, [gebruikersnaam 5] aan [medeverdachte 1]: Hoelang
16:41 uur, [medeverdachte 1] aan [naam 1]: kwart voor 6
16:41 uur, [gebruikersnaam 5] aan [medeverdachte 1]: zolang
16:42 uur, [medeverdachte 1] aan [naam 1]: ik moet op die tjap wachten toch
16:42 uur, [medeverdachte 1] aan [naam 1]: Van [gebruikersnaam 3]
16:45 uur, [gebruikersnaam 5] aan [medeverdachte 1]: oke
17:25 uur, [medeverdachte 1] aan [naam 1]: 5 min
17:38 uur: [medeverdachte 1] aan [naam 1]: ben er he.
.Het hof neemt, gelet daarop en op het hierna bij de overweging inzake het witwassen te behandelen berichtenverkeer, aan dat de ’[naam 2]’ waarover [medeverdachte 8] spreekt [medeverdachte 7] is. Dat er een ontmoeting op handen was waar behalve bedoelde zwager en [medeverdachte 1] ook [gebruikersnaam 5]/[naam 1] aanwezig zal zijn, vindt behalve in het eerder aangehaalde berichtenverkeer ook steun in voorgaande overweging.
Onvoldoende wettig bewijs (één bron)
Bewijs voor cocaïne.
Nadere bewijsoverweging feit 3
Op 25 juni, rond 00:22 uur, zegt [medeverdachte 1] tegen [medeverdachte 7] "Datgene wat [verdachte]stuurt is het geld dat ik aan [gebruikersnaam 6] zal geven en mijn deel heb je daar" en "niet vergeten dat dat is helemaal apart van [verdachte].”
Op 25 juni, rond 11:53 uur schrijft [medeverdachte 1] aan [medeverdachte 7] "Ik heb gegeven".
Vervolgens wordt tussen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 7] besproken dat een bedrag van 5.520,- ontbreekt.
Bewijsoverweging feit 4 WWM
op ofomstreeks 31 mei 2011
te Rotterdam, in elk gevalin Nederland, tezamen met anderen,
althans alleen,opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht, als bedoeld in artikel 1 lid 4 van de Opiumwet,
in elk geval een hoeveelheidvan een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij die wet behorende lijst I
, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet, immers heeft verdachte tezamen en in vereniging met zijn mededaders opzettelijk,
op één of meer tijdstippenin
of omstreeksde periode van
1 mei2011 tot en met 10 oktober 2011
te Amsterdam, althansin Nederland,
en in Spanjeheeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit (onder meer) [medeverdachte 1] en
/of[medeverdachte 2] en
/of[medeverdachte 3] en
/of[medeverdachte 4] en
/of[medeverdachte 5] en
/of[medeverdachte 6] en
/ofeen of meer andere (onbekend gebleven) perso
(o)n
(en
), welke organisatie tot oogmerk had het plegen van één of meer misdrijven, als bedoeld in artikel 10, derde en/of vierde en/of vijfde lid van de Opiumwet
,
op één of meer tijdstip(pen)in
of omstreeksde periode van 1
mei 2011tot en met
30 juni2011,
te Amsterdam, althansin Nederland, een
of meervoorwerp
(en), te weten
eenéén of meerdere (groot)geldbedrag
(en),
in elk geval op of omstreeks 25 juni 201 1 een geldbedrag van (ongeveer) 305.000 euro, heeft
enheeft overgedragen
en/of omgezet, terwijl hij wist dat bovenomschreven voorwerp
en- onmiddellijk of middellijk - afkomstig
of meervuurwapen
(s)van categorie III, te weten een Glock, en
/ofmunitie van categorie III, te weten 33 kogelpatronen, voorhanden heeft gehad.
witwassen;
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
De termijn vangt aan op het moment dat vanwege de Nederlandse staat tegenover de betrokkene een handeling is verricht waaraan de verdachte in redelijkheid de verwachting kan ontlenen dat tegen hem voor een bepaald strafbaar feit door het openbaar ministerie een strafvervolging zal worden ingesteld. Het eerste verhoor van de verdachte door de politie heeft niet steeds als een zodanige handeling te gelden. Wel moeten de inverzekeringstelling van de verdachte, de betekening van de inleidende dagvaarding of het uitvaardigen van een Europees Aanhoudingsbevel in beginsel als zo'n handeling worden aangemerkt.
BESLISSING
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
gevangenisstrafvoor de duur van
24 (vierentwintig) maanden.
9 (negen) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
geldboetevan
€ 20.000,00 (twintigduizend euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
135 (honderdvijfendertig) dagen hechtenis.
onttrekking aan het verkeervan het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
een vuurwapen + magazijn, vermeld (onder 92) op de in kopie aan dit arrest gehechte beslaglijst.
teruggave aan de verdachtevan het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
een sweater, vermeld (onder 128) op de in kopie aan dit arrest gehechte beslaglijst.