ECLI:NL:GHDHA:2025:1849

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
10 september 2025
Publicatiedatum
15 september 2025
Zaaknummer
22-003745-23
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van vernieling in hoger beroep na onbetrouwbare getuigenverklaring

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 10 september 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Den Haag. De verdachte, geboren in 1991, was eerder veroordeeld tot een taakstraf van twintig uren, subsidiair tien dagen hechtenis, voor het opzettelijk en wederrechtelijk vernielen van een slot en interieur van een woning in Gouda op 21 oktober 2021. De advocaat-generaal heeft in hoger beroep gevorderd dat het vonnis van de eerste aanleg wordt vernietigd en dat de verdachte wordt vrijgesproken. Het hof heeft de verklaringen van de getuigen, die de verdachte op de plaats delict zouden hebben gezien, kritisch beoordeeld. Een van de getuigen, [getuige 2], heeft bij de raadsheer-commissaris verklaard de verdachte niet te hebben herkend, wat de betrouwbaarheid van de eerdere verklaring bij de politie in twijfel trekt. Het hof heeft geconcludeerd dat de betrokkenheid van de verdachte niet wettig en overtuigend bewezen kan worden op basis van de verklaring van slechts één getuige. Daarom heeft het hof het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten.

Uitspraak

Rolnummer: 22-003745-23
Parketnummer: 09-141685-22
Datum uitspraak: 10 september 2025
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Den Haag van 1 december 2023 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1991,
adres: [woonadres], [woonplaats].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van dit hof.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het tenlastegelegde veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van twintig uren subsidiair tien dagen hechtenis.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
zij op of omstreeks 21 oktober 2021 te Gouda opzettelijk en wederrechtelijk een slot (van een toegangsdeur van) en/of ((delen van) het interieur van) een pand (gelegen aan de [adres], in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [bedrijf], in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte zal worden vrijgesproken.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Vrijspraak
De verdenking tegen de verdachte berust in de kern op de verklaringen van [getuige 1] en [getuige 2]. Beiden hebben bij de politie verklaard dat zij de verdachte op 21 oktober 2021 hebben gezien in dan wel bij het pand aan de [adres]te Gouda. [getuige 2] heeft in haar verhoor bij de raadsheer-commissaris echter verklaard dat zij niet het gezicht heeft gezien van de persoon die zich ophield bij de voordeur en dat zij deze persoon niet herkende. Gelet daarop acht het hof de op dit punt andersluidende verklaring van [getuige 2] bij de politie onvoldoende betrouwbaar om tot het bewijs te bezigen. Dit betekent dat de betrokkenheid van de verdachte bij het tenlastegelegde alleen zou kunnen volgen uit de verklaring van [getuige 1], terwijl de verdachte enige betrokkenheid stellig ontkent.
Ingevolge het in artikel 342, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering bepaalde, kan het hof het bewijs dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, niet uitsluitend aannemen op de verklaring van één getuige. Daarom is het hof – met de advocaat-generaal en de verdediging – van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan en zal het hof haar daarvan dan ook vrijspreken.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit arrest is gewezen door mr. B.W. Mulder, als voorzitter, en mr. H.C. Wiersinga en mr. J.L.D. Timmermans, leden, in bijzijn van de griffier mr. L.R.I.G. Ondracek.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 10 september 2025.