Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.Stichting de Republikein,
1.Staat der Nederlanden (Ministerie van Algemene Zaken),
1.De zaak en het incident
2.Procesverloop in het opgeworpen incident
- de ‘memorie van grieven met incidentele vordering’ van 10 oktober 2023, waarin Republiek c.s. onder meer vier incidentele/provisionele vorderingen heeft ingediend;
- de ‘memorie van antwoord in het principaal beroep (in de hoofdzaak en in het incident), memorie van grieven in het incidenteel beroep’ van 6 februari 2024, waarin de Staat c.s. onder meer op die incidentele/provisionele vorderingen heeft gereageerd.
3.Om welke incidentele/provisionele vorderingen gaat het?
4.Beoordeling hof van de incidentele/provisionele vorderingen
Vordering 1)
moetenvoeren. De rechter kan van deze wettelijke bepaling niet afwijken. Dat Republiek c.s. tegen de in deze aanhef gebruikte bewoordingen bezwaren heeft maakt dat niet anders. Het hof dient zich aan de wet te houden en wijst het gevorderde daarom af.
5.Beslissing
Het hof:
- wijst de incidentele/provisionele vorderingen van Republiek c.s. af;
- verwijst de zaak naar de
- houdt iedere verdere beslissing aan.