Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.Procesverloop in hoger beroep
- een memorie na tussenarrest van de zijde van Fairmount, met de producties E25 tot en met E28;
- de antwoordmemorie na tussenarrest van [geïntimeerde] , met de producties 44 tot en met 50.
2.Verdere beoordeling in hoger beroep
Stand van zaken na tussenarrest 1 en 2
- In scenario 1 of 2: de projecten 5 en 27.5;
- In scenario 2: de projecten 9.2, 10, 14 en 21;
- In scenario 4: de projecten 6, 8, 18, 22, 23, 27.8, 27.10, 27.12 en 28.
Schending waarheidsplicht door [geïntimeerde]
Samenwerking tussen Fairmount en [betrokkene 1]
Kommanditgesellschaften), die ieder eigen investeerders hadden en/of op het feit dat het met deze vennootschappen financieel niet goed ging. [geïntimeerde] heeft zijn standpunt dat [betrokkene 1] met haar Kommanditgesellschaften een onaantrekkelijke partner was, onvoldoende toegelicht.”
Projecten 5 en 27.5: vallen zij in scenario 1 of 2?
‘Table 2’bij het HKA Global rapport, hierna: het schema) lijkt te volgen dat Fairmount in de periode waar het om gaat geen twee schepen beschikbaar had. Als die observatie juist is, zou project 5 niet in scenario 1 vallen, maar in scenario 2. Fairmount is in de gelegenheid gesteld toe te lichten waarom zij van mening is dat het hier gaat om scenario 1.
special surveyvan de SHERPA naderhand in Singapore kunnen worden uitgevoerd, met nog genoeg speling voor het geplande volgende project. Bij de tweede methode had de
special surveyvan de SHERPA voorafgaand aan de uitvoering van het project in bijvoorbeeld Curaçao kunnen worden uitgevoerd en had de sleep kunnen plaatsvinden in de periode 3 september – 18 oktober 2010.
windowniet zonder meer bepalend is voor wat er zou zijn gebeurd in de hypothetische situatie dat er met Fairmount zou zijn onderhandeld over de opdracht en deze vervolgens aan Fairmount zou zijn gegund. [geïntimeerde] heeft zijn standpunt dat een eerdere vertrekdatum niet tot de mogelijkheden had behoord en, meer in het algemeen, dat het in de praktijk steeds de klant is die de
windowbepaalt, onvoldoende gemotiveerd. Bijvoorbeeld is er niet een bevestiging door Crosco, waaruit dit blijkt. Fairmount heeft daarentegen voldoende onderbouwd dat zij er alles aan zou hebben gedaan om de sleep van de ZAGREB binnen te halen en in te passen in de planning. Dat de (duur van de)
special surveyen aansluitende projecten hiervoor harde beletselen zouden zijn geweest volgt onvoldoende uit wat [geïntimeerde] heeft aangevoerd. Zijn betwisting van methode 1 is dan ook onvoldoende gemotiveerd.
windowbestond in de periode 1 – 12 september 2010 waarbinnen de sleep zou moeten beginnen en (2) dat de
special surveyniet kon worden uitgesteld omdat deze (kort gezegd) zou moeten aanvangen binnen drie maanden na het verlopen van het certificaat van de SHERPA op 27 mei 2010.
special surveyzou hebben moeten duren. Fairmount heeft aangevoerd dat hiervoor ongeveer veertien dagen moeten worden uitgetrokken, terwijl [geïntimeerde] uitgaat van minimaal het dubbele. Fairmount heeft in dit verband onder meer een verklaring overgelegd van E.B. van Dodeweerd (Director Fleet Management Boskalis) die sinds 2014 verantwoordelijk is voor het beheer van de SHERPA en de SUMMIT. Hij schrijft dat de duur van de
surveyafhangt van het onderhoud dat moet worden verricht. Bij de SHERPA en de SUMMIT gaat het om schepen uit 2005. In 2010 moest de eerste
special surveyworden verricht en die duurt volgens Van Dodeweerd ongeveer vijftien kalenderdagen voor standaard werkzaamheden met inbegrip van een dokperiode voor inspecties onderwaterschip, voortstuwing machinerieën en appendages en het vernieuwen van het verfsysteem. Naarmate een schip ouder wordt, zal de periode voor de
special surveylanger gaan worden, aldus Van Dodeweerd.
special surveyin veertien dagen zou kunnen worden uitgevoerd. Hij heeft daarbij verwezen naar een (tweede) rapport van Van Vliet, destijds werkzaam bij Fairmount en verantwoordelijk voor het beheer van de schepen. In het tweede rapport van Van Vliet staat dat het schema voorziet in een
special surveyvan 43 dagen en dat een
special surveyvan veertien dagen onrealistisch is, zeker als deze zou zijn uitgevoerd in Curaçao. Volgens Van Vliet was het beleid van Fairmount om bij de uitvoering van de
special surveygelijktijdig grondig onderhoud te plegen aan de motoren en systemen van het schip, wat veel tijd kost.
surveyor/survey-kantoor dat Fairmounts stelling niettemin onrealistisch is, ontbreekt. En indien het destijds al beleid was om bij gelegenheid van een
special surveyook overige onderhoudswerkzaamheden te laten uitvoeren, maakt dat nog niet aannemelijk dat die combinatie voor Fairmount reden zou zijn geweest om de sleep van de ZAGREB te laten schieten. Dat is ook overigens niet aannemelijk geworden. Aan bewijsvoering wordt daarom niet toegekomen. Toegevoegd wordt nog, ten overvloede, dat, mocht er al ruimte voor twijfel hebben bestaan, deze vanwege het laakbaar handelen van [geïntimeerde] (zie hiervoor 2.17) in zijn nadeel behoort uit te vallen.
Job 524– Deep Panuke). Project 27.5 betrof een sleep van de OFFSHORE VIGILANT van Venezuela naar Trinidad. Dit project had vrij gemakkelijk kunnen worden ingepast omdat het (min of meer) op de route lag van Angola naar Canada. De duur van het project was 28 dagen (16,4 dagen voor de mobilisatie van Angola naar Venezuela en 12 dagen voor de sleep van Venezuela naar Trinidad) en had kunnen worden uitgevoerd in de periode 7 mei – 27 juni 2011. Na 27 juni 2011 was er dan nog voldoende tijd om naar Canada te varen voor het volgende project, aldus Fairmount.
Job 524. Uit de door Fairmount overgelegde stukken (waaronder het contract van 20 juni 2011) blijkt echter dat Fairmount, zoals zij stelt en [geïntimeerde] beaamt, is overeengekomen dat
Job 524in werkelijkheid pas rond 5 juli 2011 een aanvang nam. Dat Fairmount op het moment dat de EXPEDITION voor project 27.5 kon worden ingezet, moest uitgaan van een harde eis om (na het vrijkomen op 6 of 7 mei 2011 in Angola) op 3 juni 2011 aanwezig te zijn in Canada, waardoor project 27.5 niet inpasbaar was, volgt onvoldoende uit wat [geïntimeerde] heeft aangevoerd.
Job 524pas op 20 juni 2011 is gesloten, heeft hij ook daarvoor onvoldoende aangevoerd. De enkele omstandigheid dat het contract voor
Job 524nog niet was geformaliseerd op het moment dat de mobilisatie ten behoeve van project 27.5 al had moeten aanvangen, betekent niet dat Fairmount niet in staat was geweest dit project uit te voeren.
Algemene bezwaren van [geïntimeerde] tegen de schadeberekening van Fairmount
day ratevan USD 27.430,- gold.
day ratevan USD 27.430,- die volgens [geïntimeerde] destijds voor de schepen van [betrokkene 1] gold, overweegt het hof het volgende. In het rapport HKA Global wordt onderkend dat de daghuurprijs van schepen van [betrokkene 1] ongeveer USD 27.000,- is. In dit verband wordt in het rapport melding gemaakt van een contract tussen Fairmount en [betrokkene 1] uit 2010, waarbij de daghuurprijs van de JANUS is bepaald op dat bedrag en waarin ook is overeengekomen dat de daghuurprijs voor ‘standby’ USD 20.000,- bedraagt. In 2.56 van het rapport is toegelicht waarom (ook) voor de schepen van [betrokkene 1] (in beginsel) gerekend wordt met een daghuurprijs van USD 25.000,-. De in het rapport HKA Global genoemde daghuurprijzen zijn alleszins redelijk, mede in aanmerking genomen dat deze berusten op een beredeneerde inschatting, waarbij niet ondenkbaar is dat Fairmount de mogelijkheid zou hebben gehad om een korting te bedingen bij het inhuren van de schepen van [betrokkene 1] . Tegen deze achtergrond is er onvoldoende aanleiding om af te wijken van de bedragen die in dat rapport worden genoemd.
De schadeberekening van de individuele projecten
agency feevan USD 2.000,- per maand zonder meer voor vergoeding in aanmerking komt, met dien verstande dat de periode waarover de vergoeding is verschuldigd wordt beperkt tot twee jaar. Dit komt uit op een totaalbedrag van USD 48.000,-.
USD 132.300,-
Conclusie en proceskosten
3.Beslissing
opnieuw rechtdoende, in het principale en het incidentele appel:
- veroordeelt [geïntimeerde] tot betaling aan Fairmount van USD 6.862.287,-, te verminderen met € 1 miljoen en te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 11 september 2013 over het verminderde bedrag tot de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt [geïntimeerde] tot betaling aan Fairmount van GBP 135.035,26, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 27 mei 2018 tot de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt [geïntimeerde] tot betaling aan Fairmount van € 1.102,-, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 27 mei 2018 tot de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt [geïntimeerde] tot terugbetaling van de door Fairmount betaalde proceskosten ten bedrage van € 9.311,-, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van betaling door Fairmount tot de dag der terugbetaling;
- veroordeelt [geïntimeerde] in de kosten van het geding in eerste aanleg, aan de zijde van Fairmount tot op 15 april 2020 begroot op € 4.131,06 aan verschotten en € 7.712,- aan salaris advocaat;
- veroordeelt [geïntimeerde] in de kosten van het geding in hoger beroep, aan de zijde van Fairmount tot op heden begroot op € 5.602,09 aan verschotten en € 52.844,50 aan salaris advocaat (zowel in principaal als in incidenteel appel);
- verklaart dit arrest uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst af het meer of anders gevorderde.