Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.De zaak in het kort
2.Procesverloop in hoger beroep
- de spoedappeldagvaarding van 11 juli 2025 tevens memorie van grieven, met bijlagen, waarmee de man in hoger beroep is gekomen van het vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Rotterdam van 3 juli 2025;
- de memorie van antwoord van de vrouw, met bijlagen.
3.Feitelijke achtergrond
“dat bij niet-tijdige voldoening aan het bevel zoals deze is opgenomen in het ten deze betekende vonnis, gerekwireerde een dwangsom verbeurt van € 500,00 voor iedere dag of gedeelte daarvan dat gerekwireerde niet aan enig onderdeel van de in 6.2 uitgesproken veroordeling voldoet, zulks met een maximum van € 5.000,00.”
“van de advocaat van de andere partij[heeft]
begrepen dat de verdeling geen doorgang meer zal vinden, omdat de termijn in het vonnis inmiddels is verstreken.”
4.Procedure bij de rechtbank
5.Vorderingen in hoger beroep
II. de vrouw te bevelen dat zij slechts tot verkoop mag overgaan indien de man binnen een redelijke termijn geen uitvoering geeft aan zijn verplichting tot overname van de woning en uitkoop van de vrouw;
III. de vrouw te veroordelen om binnen twee dagen na betekening van dit arrest alle medewerking te verlenen om de totstandkoming van de overname van de woning door de man voor de taxatiewaarde van € 320.000,- te realiseren;
IV. de vrouw te verbieden om de woning te betreden totdat de woning goederenrechtelijk is overgedragen aan de man of een derde;
met veroordeling van de vrouw in de proceskosten.
6.Beoordeling in hoger beroep
Als de man het niet eens was met deze gang van zaken had het op zijn weg gelegen om duidelijk aan te geven als hij eerst nog met de vrouw had willen overleggen voordat de woning in de verkoop werd gezet, of dat hij er bezwaar tegen had als deze makelaar de woning zou verkopen en dat hij gezamenlijk een andere makelaar wilde uitzoeken. De man heeft dat echter niet gedaan en is zich uitsluitend op het standpunt blijven stellen dat hij de woning überhaupt niet wilde verkopen, omdat hij die zelf wilde overnemen. Hij heeft dus geen medewerking verleend aan de verkoop van de woning binnen de in nummer 6.2 van het Vonnis gestelde termijn.
“opheffing/schorsing van de executie tot dwangsommen”.Het hof stelt bij de beoordeling van die vordering voorop dat eenmaal verbeurde dwangsommen verbeurd blijven, en dat de aanpassing van de veroordeling tot betaling van een dwangsom alleen op de toekomst kan zien. Tegen die achtergrond begrijpt het hof dat de man wil dat het hof vaststelt dat hij geen dwangsommen heeft verbeurd, en, als het hof daar anders over oordeelt, in elk geval iedere verdere betalingsverplichting van de man opheft.
7.Beslissing
- bekrachtigt het vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Rotterdam van 3 juli 2025;
- compenseert de proceskosten in die zin dat ieder van partijen zijn eigen kosten draagt;
- wijst af wat in hoger beroep meer of anders is gevorderd.