Uitspraak
Gerechtshof Den Haag
Arrest
[verdachte],
BESLISSING
spreekt de verdachte daarvan vrij.
Gerechtshof Den Haag
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 7 februari 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De verdachte, geboren in 1971, was in eerste aanleg veroordeeld tot een gevangenisstraf van 53 dagen en een taakstraf van 180 uren, subsidiair 90 dagen hechtenis, wegens het beïnvloeden van getuigen. Het hof heeft het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg en het hoger beroep gehouden op 24 november 2023 en op 15, 16 en 24 januari 2025. De advocaten-generaal hebben gevorderd dat het vonnis van de rechtbank vernietigd zou worden en dat de verdachte vrijgesproken zou worden van de tenlastegelegde feiten. Het hof heeft geoordeeld dat er onvoldoende wettig bewijs is dat de verdachte de tenlastegelegde feiten heeft gepleegd. De verdachte is vrijgesproken van zowel de primaire als de subsidiaire tenlastelegging. Het hof heeft de zaak opnieuw beoordeeld en het vonnis waarvan beroep vernietigd, waarbij het hof tot de conclusie kwam dat de verdachte niet schuldig is aan de beschuldigingen van beïnvloeding van getuigen.