ECLI:NL:GHDHA:2025:140

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
21 januari 2025
Publicatiedatum
6 februari 2025
Zaaknummer
22-002204-24
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in hennepplantage zaak na herziening door Hoge Raad

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 21 januari 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep na een prejudiciële beslissing van de Hoge Raad der Nederlanden. De verdachte was eerder veroordeeld door de politierechter in de rechtbank Amsterdam voor het opzettelijk aanwezig hebben van 128 hennepplanten. Na een herzieningsverzoek, dat door de Hoge Raad op 9 april 2024 gegrond werd verklaard, werd de zaak verwezen naar het Gerechtshof Den Haag voor herbeoordeling. Tijdens de zittingen heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging van de verdachte. De verdachte heeft een alternatieve verklaring gegeven, waarin hij stelt dat hij de woning had onderverhuurd en dat de hennepplantage door de onderhuurder was aangelegd zonder zijn medeweten. Het hof heeft deze verklaring als niet onaannemelijk beoordeeld, gesteund door getuigenverklaringen. Uiteindelijk heeft het hof geoordeeld dat er onvoldoende wettig bewijs was voor de tenlastelegging en heeft de verdachte vrijgesproken van het hem onder 1 tenlastegelegde feit. Tevens is besloten dat de in beslag genomen voorwerpen zullen worden bewaard ten behoeve van de rechthebbende, aangezien er geen rechthebbende bekend is. Het arrest van het gerechtshof Amsterdam van 22 september 2020 is vernietigd voor zover het aan het oordeel van het hof onderworpen was.

Uitspraak

Rolnummer: 22-002204-24
Parketnummer: 23-003596-18
Datum uitspraak: 21 januari 2025
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen na verwijzing van de zaak door de Hoge Raad der Nederlanden bij arrest op een aanvraag tot herziening van 9 april 2024, in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] ([geboorteland]) op [geboortedatum] 1979,
adres: [woonadres], [woonplaats].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van het gerechtshof Amsterdam en - na verwijzing van de zaak door de Hoge Raad der Nederlanden - het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van dit hof.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
De verdachte is bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 2 oktober 2018 ter zake van het onder 1 en 2 tenlastegelegde veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 80 uren, subsidiair 40 dagen hechtenis, met aftrek van voorarrest. Voorts is beslist omtrent de inbeslaggenomen voorwerpen als nader in het vonnis omschreven.
Namens de verdachte is op 15 oktober 2018 hoger beroep ingesteld.
Bij arrest van het gerechtshof Amsterdam van 22 september 2020 is de verdachte – voor zover hier van belang - van het onder 2 tenlastegelegde vrijgesproken en ter zake van het onder 1 tenlastegelegde veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 90 uren, subsidiair 45 dagen hechtenis, met aftrek van voorarrest. Voorts is beslist omtrent de inbeslaggenomen voorwerpen als nader in het arrest omschreven.
Namens de verdachte is cassatie ingesteld tegen het arrest van het gerechtshof Amsterdam. De Hoge Raad heeft bij arrest van 29 maart 2022 het cassatieberoep verworpen.
Namens de verdachte is op 12 juni 2023 een verzoek tot herziening van het arrest van het gerechtshof Amsterdam ingediend bij de Hoge Raad ten aanzien van het onder
1 bewezenverklaarde feit. Als novum is in dit herzieningsverzoek opgevoerd de verklaring die de partner van de verdachte als getuige op de terechtzitting van het gerechtshof Amsterdam heeft afgelegd in de met deze strafzaak samenhangende ontnemingszaak.
De Hoge Raad heeft bij arrest van 9 april 2024 de aanvraag tot herziening van voormeld in kracht van gewijsde gegaan arrest gegrond verklaard, voor zover nodig de opschorting of schorsing van de tenuitvoer-legging van het arrest van het gerechtshof Amsterdam bevolen en de zaak naar het gerechtshof Den Haag verwezen, opdat de zaak op de voet van artikel 472, tweede lid, Sv opnieuw zal worden berecht en afgedaan.
Omvang van het hoger beroep
Gelet op voormelde procesgang is met inachtneming van de uitspraak van de Hoge Raad bij arrest van 9 april 2024 de zaak uitsluitend voor wat betreft het onder 1 tenlastegelegde aan het oordeel van het hof onderworpen.
Waar hierna wordt gesproken van "de zaak" of "het arrest", wordt daarmee bedoeld de zaak of het arrest voor zover op grond van het vorenstaande aan het oordeel van dit hof onderworpen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is – voor zover thans in hoger beroep nog aan de orde - tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 15 april 2015 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft/hebben geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad (in een pand aan [adres]) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 128 hennepplanten, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het arrest van het gerechtshof Amsterdam zal worden vernietigd en dat de verdachte zal worden vrijgesproken van het hem onder 1 tenlastegelegde. Voorts heeft de advocaat-generaal gevorderd dat de inbeslaggenomen voorwerpen zullen worden teruggegeven aan de rechthebbende.
De bestreden uitspraak
Het arrest van het gerechtshof Amsterdam van 22 september 2020 kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Vrijspraak
Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1 is tenlastegelegd, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken. Het hof overweegt daartoe dat het door de verdachte geschetste alternatieve scenario – inhoudende dat hij de woning aan de [adres] had onderverhuurd en dat de aldaar aangetroffen hennepplantage is aangelegd door de onderhuurder buiten zijn wetenschap - niet als onaannemelijk terzijde kan worden geschoven. Deze verklaring vindt steun in de door de partner van de verdachte op 8 november 2022 ter terechtzitting van het gerechtshof Amsterdam als getuige afgelegde verklaring. Het hof kan derhalve niet vaststellen dat de verdachte op of omstreeks 15 april 2015 de aangetroffen hennepplanten aanwezig heeft gehad.
In beslag genomen voorwerpen
Het belang van strafvordering verzet zich niet tegen teruggave van de in beslag genomen voorwerpen. Nu geen rechthebbende bekend is, zal het hof de bewaring van de voorwerpen gelasten ten behoeve van de rechthebbende.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het arrest van het gerechtshof Amsterdam van 22 september 2020 voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen en doet in zoverre opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbendevan de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten: 34 STK Papier (Omschrijving: notities aangaande aankoop; opzetten hennep kwekerij 4961932).
Dit arrest is gewezen door mr. E.A. Poppe-Gielesen als voorzitter, mr. J.W. van den Hurk en mr. B.W. Mulder, leden, in bijzijn van de griffier A. van der Schalk.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 21 januari 2025.