Uitspraak
1.Het verloop van het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- een journaalbericht van de vrouw van 29 november 2024 met bijlagen, ingekomen op 4 december 2024;
- een journaalbericht van de vrouw van 23 december 2024;
- een journaalbericht van de vrouw van 30 april 2025 met bijlagen, ingekomen op 5 mei 2025;
- een brief van de man van 9 mei 2025 met bijlagen;
- een journaalbericht van de vrouw van 12 mei 2025 met bijlagen.
- de vrouw, bijgestaan door haar advocaat en [tolk] , tolk in de Russische taal;
- de man, bijgestaan door zijn advocaat en [tolk] , tolk in de Russische taal.
3.De feiten
- dat de vrouw bij uitsluiting gerechtigd zal zijn tot het gebruik van de echtelijke woning aan de [adres] te [plaats 2] ( [postcode] ) (hierna: de voormalig echtelijke woning) en de man de woning dient te verlaten en verder niet mag betreden;
- dat de man aan de vrouw voorlopig een partneralimentatie van € 2.294,- per maand zal betalen, telkens bij vooruitbetaling te voldoen.
4.De omvang van het geschil
- de echtscheiding tussen partijen uitgesproken;
- bepaald (uitvoerbaar bij voorraad) dat de vrouw met ingang van de dag van inschrijving van de bestreden beschikking in de registers van de burgerlijke stand de huurster zal zijn van de voormalig echtelijke woning;
- bepaald dat iedere partij de eigen proceskosten draagt;
- het meer of anders verzochte afgewezen.
- de echtscheiding uit te spreken van het tussen partijen op [huwelijksdatum] te [plaats 1] , Rusland, voltrokken huwelijk;
- te bepalen dat de man gehouden is een bijdrage te leveren in de kosten van het levensonderhoud van de vrouw (hierna ook: partneralimentatie) ten bedrage van € 4.009,- (netto) per maand, telkens bij vooruitbetaling te voldoen;
Kosten rechtens.
5.De motivering van de beslissing
- echtscheiding;
- partneralimentatie;
- borg van de (voormalig) echtelijke woning;
- wijziging voorlopige voorziening;
- proceskosten.
’applications’) te zien zijn. Dat zou betekenen dat de vrouw op maar liefst 3.492 banen heeft gesolliciteerd. Volgens de vrouw heeft geen enkele sollicitatie geleid tot een baan. De vrouw heeft echter slechts twee afwijzingen (via email) overgelegd, waarin te lezen is dat zij niet is uitgenodigd omdat de Nederlandse taal niet haar moedertaal is. Omdat het hof voor het overige in de door de vrouw overgelegde stukken slechts pagina’s met schermafbeeldingen van (op telefoonformaat zichtbare) voorvertoningen van ontvangstbevestigingen kan zien, kan niet worden vastgesteld of de vrouw is uitgenodigd voor gesprekken, noch of zij anderszins positieve of negatieve reacties heeft ontvangen op haar sollicitaties. Evenmin kan het hof vaststellen of de vrouw solliciteert op functies waarvoor zij gekwalificeerd is, dan wel of zij zich werkelijk inspant om een baan te verkrijgen door serieuze sollicitatiebrieven te sturen. De vrouw heeft ten slotte evenmin aangetoond dat zij op banen solliciteert waarvoor de Nederlandse taal geen vereiste is.