Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Zaaknummer rechtbank : 10126670 \ RP VERZ 22-50459
1.De zaak in het kort
2.Procesverloop in hoger beroep
- het beroepschrift van 25 juli 2023 met bijlagen, waarmee [verzoekster] in hoger beroep is gekomen van de beschikking van de kantonrechter in de rechtbank Den Haag van 12 mei 2023 en waarin zij schorsing van de tenuitvoerlegging van die beschikking heeft verzocht;
- de beschikking van dit hof van 9 januari 2024 waarin de tenuitvoerlegging van de beschikking van de kantonrechter in de rechtbank Den Haag is geschorst voor de duur van het geding in hoger beroep, en de daarin genoemde stukken;
- het verweerschrift met bijlagen van [verweersters] .
3.Feitelijke achtergrond
De begane grond vloer ontbreekt boven de kelder.
Zeer veel inboedel in de kelder aanwezig.
(…)
De trap naar de kelder is niet bereikbaar.
De kozijnen van de nummers [huisnummer 2] en [huisnummer 1] zijn in een zeer slechte staat en dienen vervangen te worden.
(…)
De gehele woning is zeer gedateerd.
4.Procedure bij de rechtbank
5.Het verzoek in hoger beroep
6.Beoordeling in hoger beroep
Ontvankelijkheid hoger beroep
- de benedenruimte en de woonruimte hebben verschillende huisnummers;
- de benedenruimte en de woonruimte hebben ook ieder een eigen ingang naar de straat;
- de benedenruimte en de woonruimte kunnen fysiek van elkaar gescheiden worden;
- [verzoekster] heeft de benedenruimte later gehuurd dan de woonruimte;
- er zijn afzonderlijke huurprijzen voor de benedenruimte en de woonruimte en [verzoekster] ontvangt afzonderlijke brieven over de jaarlijkse huurverhoging van de benedenruimte en de woonruimte;
- de oppervlakte van de benedenruimte is 78 m2 en die van de woonruimte 90 m2.
7.Beslissing
opnieuw rechtdoende:
- verklaart [verzoekster] niet-ontvankelijk in haar verzoek de termijn waarbinnen ontruiming van de benedenruimte zou moeten plaatsvinden, te verlengen;
- veroordeelt [verweersters] in de kosten van het geding in eerste aanleg, aan de zijde van [verzoekster] tot op 12 mei 2023 begroot op € 86,- aan verschotten en € 1.196,- aan salaris advocaat;
- veroordeelt [verweersters] in de kosten van het geding in hoger beroep, aan de zijde van [verzoekster] tot op heden begroot op € 343,- aan verschotten en € 3.642,- aan salaris advocaat en € 178,- aan nakosten;
- bepaalt dat als [verweersters] niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan dit arrest heeft voldaan en dit arrest vervolgens wordt betekend, [verweersters] de kosten van die betekening moet betalen, plus extra nakosten van € 92,-.