Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.[geïntimeerde 1],
[geïntimeerde 2],
1.De zaak in het kort
.Het hof wijst deze vordering af.
2.Het procesverloop in hoger beroep
- de dagvaarding van 14 augustus 2024, waarmee [appellant] in hoger beroep is gekomen van het eindvonnis van de rechtbank Den Haag van 15 mei 2024 en de door de rechtbank gewezen tussenvonnissen;
- de memorie van grieven van [appellant] met daarin opgenomen de incidentele vordering ex artikel 351 Rv, met bijlagen;
- de conclusie van antwoord in incident van [geïntimeerde 1] c.s.;
3.De aanleiding voor dit incident
4.De vordering in het incident
5.De beoordeling van de vordering in het incident
6.De beslissing
- wijst de vordering van [appellant] af;
- houdt de beslissing over de kosten van het incident aan tot de einduitspraak;
- wijst het meer of anders gevorderde af;
in de hoofdzaak
- verwijst de zaak naar de rol van 26 augustus 2025 voor memorie van antwoord;
- houdt iedere verdere beslissing aan.