ECLI:NL:GHDHA:2025:117

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
29 januari 2025
Publicatiedatum
31 januari 2025
Zaaknummer
200.335.040/01
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake ondercuratelestelling en wijziging van de curator

In deze zaak hebben de verzoekers, kinderen van de betrokkene, hoger beroep ingesteld tegen de ondercuratelestelling van hun vader en de benoeming van de curator. Het Gerechtshof Den Haag oordeelt dat de curatele in stand moet blijven vanwege de progressieve ziekte van de betrokkene, maar dat de persoon van de curator moet worden gewijzigd. De verstandhouding tussen de verzoekers en de huidige curator is ernstig verstoord, wat het hof aanleiding geeft om een nieuwe, onafhankelijke curator te benoemen. De verzoekers hebben [beoogd curator] voorgesteld, die door alle partijen wordt geaccepteerd. Het hof vernietigt de eerdere beschikking waarin BewindvoeringZorg B.V. als curator was benoemd en benoemt [beoogd curator] als nieuwe curator. De beslissing is genomen in het belang van de betrokkene, die afhankelijk is van goede zorg en ondersteuning.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG
Team Familie
zaaknummer : 200.335.040/01
zaaknummers rechtbank : 10599282 GZ VERZ 23-4836
10595972 GZ VERZ 23-4801
10595973 GZ VERZ 23-4802
beschikking van de meervoudige kamer van 29 januari 2025
inzake
[de jongste dochter] ,
wonende op een bij het hof bekend adres,
hierna ook te noemen: de jongste dochter,
advocaat voorheen mr. F. Borger van der Burg-Holstege te Den Haag, thans mr. S.P. Koerselman te Zoetermeer,
en
[de zoon] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna ook te noemen: de zoon,
verzoekers in hoger beroep,
hierna gezamenlijk te noemen: de verzoekers,
advocaat voorheen mr. F. Borger van der Burg-Holstege te Den Haag, thans mr. S.P. Koerselman te Zoetermeer,
Als belanghebbenden in deze zaak zijn aangemerkt:
- [de betrokkene]
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen: de betrokkene;
- [de oudste dochter]
wonende te [woonplaats]
hierna te noemen: de oudste dochter;
- BewindvoeringZorg B.V.,
gevestigd te Voorhout,
hierna te noemen: de huidige curator;
- [stichting] ,
gevestigd te Rotterdam,
hierna te noemen: [stichting] ,
advocaat mr. E.N. Groen te Amsterdam.

1.Het verloop van het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het verloop van het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de kantonrechter in de rechtbank Rotterdam van 4 augustus 2023, uitgesproken onder voormelde zaaknummers, hierna te noemen: bestreden beschikking.

2.Het geding in hoger beroep

2.1
De verzoekers zijn op 1 november 2023 in hoger beroep gekomen van de bestreden beschikking.
2.2
De huidige curator heeft op 15 maart 2024 een verweerschrift ingediend.
2.3
[stichting] heeft op 19 maart 2024 een verweerschrift ingediend.
2.4
Bij het hof zijn verder van de zijde van verzoekers de volgende stukken ingekomen:
  • op 4 januari 2024 een journaalbericht van diezelfde datum, met bijlagen;
  • op 22 januari 2024 een e-mailbericht;
  • op 1 februari 2024 een journaalbericht van 25 januari 2024, met bijlagen.
2.5
[stichting] heeft bij e-mailbericht van 1 november 2024 laten weten dat de betrokkene niet ter zitting zal verschijnen.
2.6
De mondelinge behandeling heeft op 7 november 2024 plaatsgevonden. Verschenen zijn:
  • de jongste dochter en de zoon, bijgestaan door hun advocaat;
  • de huidige curator, vertegenwoordigd door [vertegenwoordiger 1] en [vertegenwoordiger 2] ;
  • [stichting] , bijgestaan door haar advocaat en haar kantoorgenoot mr. M.M. Visser.
Namens [stichting] zijn ook verschenen [vertegenwoordiger 1] en [vertegenwoordiger 2] . De betrokkene is, zoals aangekondigd, niet verschenen. De oudste dochter is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen. De advocaat van de jongste dochter en de zoon en de advocaat van [stichting] hebben ter zitting een pleitnotitie overgelegd.
Het hof heeft bijzondere toegang tot de zitting verleend aan [dochter van de jongste dochter]
2.7
Na de zitting zijn de volgende stukken ingekomen:
  • op 28 november 2024 een brief van de zijde van verzoekers van diezelfde datum, met bijlagen;
  • op 11 december 2024 een brief van de zijde van [stichting] van diezelfde datum met bijlagen;
  • op 17 januari 2025 een brief van de zijde van de huidige curator van 16 januari 2025.

3.De feiten

3.1
Het hof gaat uit van de door de kantonrechter vastgestelde feiten voor zover daartegen in hoger beroep niet is opgekomen.
3.2
De betrokkene is geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats]

4.De omvang van het geschil

4.1
Bij de bestreden beschikking heeft de kantonrechter in de rechtbank Rotterdam, betrokkene onder curatele gesteld wegens een lichamelijke of geestelijke toestand, met benoeming van BewindvoeringZorg B.V. tot curator.
4.2
De jongste dochter en de zoon verzoeken bij het hoger beroepschrift, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad,
  • primair: de bestreden beschikking te vernietigen en te bepalen dat de ondercuratelestelling van de betrokkene wordt opgeheven en dat de jongste dochter als mentor wordt benoemd en de zoon als bewindvoerder wordt aangemerkt;
  • subsidiair: indien het hof van oordeel is dat het curatorschap niet opgeheven dient te worden, de bestreden beschikking in zoverre te vernietigen dat BewindvoeringZorg B.V. niet meer tot curator wordt benoemd, maar dat de jongste dochter en de zoon hiervoor in de plaats treden;
  • meer subsidiair: indien het hof wel een onafhankelijke mentor, bewindvoerder of curator wenst te benoemen, de bestreden beschikking in zoverre te vernietigen dat BewindvoeringZorg B.V. niet meer tot curator wordt benoemd, en er een andere mentor/bewindvoerder/curator wordt benoemd die niet op enigerlei wijze verbonden is aan [stichting] .
Kosten rechtens.
4.3
[stichting] heeft een verweerschrift ingediend en verzoekt het hof daarbij het primair en (meer) subsidiair gevorderde af te wijzen en de bestreden beschikking niet te vernietigen. Indien het hof de bestreden beschikking vernietigt, verzoekt [stichting] om een onafhankelijk persoon aan te stellen als mentor, in combinatie met bewind.
4.4
De huidige curator heeft een verweerschrift ingediend.
4.5
Het hof heeft de verzoekers ter zitting verzocht om het hof na de zitting te informeren welke onafhankelijke derde huns inziens als curator zou kunnen worden benoemd, met daarbij een bereidverklaring van deze persoon.
4.6
Bij de brief van de verzoekers van 28 november 2024 zijn de meer subsidiaire verzoeken als volgt aangevuld: benoeming van [beoogd curator] , kantoorhoudende te [adres] , tot curator.
4.7
In reactie op de brief van verzoekers van 28 november 2024 heeft [stichting] het hof verzocht het meer subsidiaire (i.e. curatorschap van [beoogd curator] ) toe te wijzen.
4.8
In reactie op de brief van verzoekers van 28 november 2024 heeft de huidige curator het hof verzocht de door verzoekers voorgestelde curator [beoogd curator] als opvolgend curator te benoemen en de huidige curator gelijktijdig als curator te ontslaan.
4.9
Voor zover de op 28 november 2024 bij het hof ingekomen brief van verzoekers voornoemd verzoek van het hof ter zitting te buiten gaat zal het hof hierop geen acht slaan. Het hof verwijst in dat verband naar de zogenoemde twee conclusie-regel. Deze regel houdt in dat partijen in een schriftelijk stuk hun standpunten uiteenzetten en dat het aanvoeren van standpunten in nadere stukken in beginsel niet mogelijk is; dit volgt uit artikel 347 lid 1 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv), in verbinding gelezen met artikel 362 Rv. De reactie op die onderdelen van [stichting] van 11 december 2024 en van de huidige curator van 17 januari 2025 laat het hof eveneens buiten beschouwing.

5.De motivering van de beslissing

Wettelijk kader
5.1
Op grond van artikel 1:378 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) kan een meerderjarige door de rechter onder curatele worden gesteld wanneer hij tijdelijk of duurzaam zijn belangen niet behoorlijk waarneemt of zijn veiligheid of die van anderen in gevaar brengt, als gevolg van:
a. zijn lichamelijke of geestelijke toestand, dan wel
b. gewoonte van drank- of drugsmisbruik,
en een voldoende behartiging van die belangen niet met een meer passende en minder verstrekkende voorziening kan worden bewerkstelligd. Op grond van artikel 1:383 BW lid 2 BW volgt de rechter bij de benoeming van de curator de uitdrukkelijke voorkeur van de rechthebbende. Ingevolge het derde lid van voornoemd artikel wordt, bij het ontbreken van voornoemde voorkeur, bij voorkeur een van de kinderen benoemd.
5.2
Op grond van artikel 1:431 lid 1 BW kan de kantonrechter, indien een meerderjarige als gevolg van:
a. zijn lichamelijke of geestelijke toestand, dan wel
b. verkwisting of het hebben van problematische schulden,
tijdelijk of duurzaam niet in staat is ten volle zijn vermogensrechtelijke belangen behoorlijk waar te nemen, een bewind instellen over één of meer van de goederen die hem als rechthebbende toebehoren of zullen toebehoren.
5.3
Op grond van artikel 1:450 lid 1 BW kan de kantonrechter indien een meerderjarige als gevolg van zijn geestelijke of lichamelijke toestand tijdelijk of duurzaam niet in staat is of bemoeilijkt wordt zijn belangen van niet-vermogensrechtelijke aard zelf behoorlijk waar te nemen, een mentorschap instellen.
Standpunten van partijen
5.4
Bij hoger beroepschrift en ter zitting hebben verzoekers – kort weergegeven – het volgende aangevoerd. Het staat niet ter discussie dat betrokkene vanwege zijn geestelijke toestand niet in staat is tot een behoorlijke waarneming van zijn vermogensrechtelijke en niet-vermogensrechtelijke belangen. Desondanks kunnen de belangen van betrokkene met bewind en mentorschap voldoende adequaat worden behartigd, waardoor curatele niet noodzakelijk is. Verzoekers kunnen zich niet vinden in de medische visie en evenmin in de handelwijze van [stichting] in de zorg voor betrokkene en constateren dat de communicatie met verzoekers en hulpverlening aan betrokkene tekortschiet. De curatele is door [stichting] aangevraagd zonder medeweten van de verzoekers en kort nadat zij zelf een verzoek tot mentorschap en bewind hadden ingediend. De verzoekers waren zeer bezorgd over de hoge doseringen van sedatie, de verzorging van hun vader en zijn overplaatsing naar een gesloten D-ZEP afdeling. [stichting] lijkt nauw samen te werken met de huidige curator, buiten wetenschap van verzoekers om. Dit had tot extra alertheid bij de rechtbank moeten leiden omdat daardoor de kans bestaat dat een curator geen onafhankelijke invulling aan zijn taak kan geven, als gevolg waarvan de rechtsbescherming gevaar loopt. De verzoekers ervaren dat zij monddood worden gemaakt. Zo vinden zij met name ook een CCE-onderzoek noodzakelijk om inzicht te krijgen hoe beter met het ziektebeeld van betrokkene kan worden omgegaan en waar zijn behoefte op dat vlak ligt maar daar wordt geen gehoor aan gegeven. De kritiek van verzoekers op het handelen van [stichting] kan en mag er niet toe leiden dat verzoekers buitenspel worden gezet. Verzoekers willen juist in het belang van de betrokkene graag volledig op de hoogte zijn, meedenken en beslissen en hebben dat (samen met andere familieleden) altijd al gedaan. Betrokkene is nu geheel afhankelijk van de huidige curator die hem niet kent, zijn familie niet of nauwelijks betrekt bij de beslissingen en zelf ook weinig tot niets doet om de betrokkene te ondersteunen.
5.5
Bij verweerschrift en ter zitting heeft [stichting] – kort weergegeven – het volgende aangevoerd. Betrokkene is door zijn dementie feitelijk handelingsonbekwaam. Al geruime tijd is er sprake van een ernstig verstoorde relatie tussen verzoekers en [stichting] , hetgeen leidt tot veelvuldige en voortdurende discussies zonder dat het lukt om tot overeenstemming te komen. Na de bestreden beschikking is de situatie niet verbeterd. De eerder aangedragen argumenten voor curatele zijn nog onverminderd aanwezig. Het verzoek van [stichting] in eerste aanleg is nooit bedoeld geweest om de familie buitenspel te zetten, maar was er juist op gericht om de belangen van betrokkene te waarborgen. [stichting] benadrukt daarbij dat er geen verbondenheid bestaat tussen haarzelf en de huidige curator, zij heeft slechts goede ervaringen met de huidige curator. De benoeming van (een van) de verzoekers als curator is geen werkbare optie, zonder dat [stichting] daarbij iets wil afdoen aan de liefde van verzoekers voor betrokkene en hun betrokkenheid bij hem. Om ondanks de verstoorde relatie tussen partijen toch in het belang van betrokkene te kunnen blijven handelen, is het meer in het belang van betrokkene dat er een onafhankelijke derde wordt aangewezen als curator. Mentorschap (eventueel gecombineerd met bewind) zal niet voldoende zijn, nu het doel daarbij is om zo veel mogelijk samen met de betrokkene te beslissen. Onafhankelijk van welke vorm het hof het meest passend acht, benadrukt [stichting] dat het belangrijk is dat deze personen onafhankelijk zijn en daarom kan zij akkoord gaan met de benoeming van [beoogd curator] als curator.
5.6
De huidige curator heeft bij verweerschrift en ter zitting – kort weergegeven – het volgende aangevoerd. Curatele doet het meeste recht aan de omstandigheden en de situatie van betrokkene. Het is in zijn belang dat er een onafhankelijke curator betrokken is. Aangezien zorginstellingen ook bevoegd zijn om curatele te verzoeken voor cliënten, is het begrijpelijk dat er contact is tussen [stichting] en de huidige curator. Dit bevestigt in geen geval een afhankelijkheid van de curator ten opzichte van de zorginstelling. De huidige curator heeft getracht in overleg met de verzoekers te werk te gaan, maar de relatie is door een onjuiste indruk bij het kennismakingsgesprek erg ingewikkeld geworden. Om die reden vindt momenteel alle informatievoorziening per mail plaats. De verzoekers zijn – als familie van betrokkene – altijd op gebruikelijke wijze op de hoogte gesteld van ontwikkelingen, juist omdat de huidige curator het belangrijk vindt dat zij geïnformeerd blijven over betrokkene. Uit zaken in het verleden, zoals een geldlening die op last van de kantonrechter terugbetaald moest worden, maakt de huidige curator op dat de familie niet primair de belangen van betrokkene voor ogen heeft. Ook constateert de huidige curator dat de verzoekers niet (meer) in staat zijn om constructief met [stichting] en de huidige curator te communiceren. De huidige curator acht het niet in het belang van betrokkene dat een van de verzoekers als curator wordt benoemd. De huidige curator stelt inmiddels voor om de voorgestelde curator ( [beoogd curator] ) als opvolgend curator te benoemen en de huidige curator gelijktijdig als curator te ontslaan.
Oordeel van het hof
5.7
Het hof oordeelt als volgt. Op grond van de in eerste aanleg overgelegde medische stukken staat vast dat de betrokkene al enige jaren geleden is gediagnostiseerd met dementie. Deze ziekte wordt gekenmerkt door gedragsveranderingen, persoonlijkheidsveranderingen en geheugenverlies. In het kader van deze diagnose verblijft betrokkene sinds 2020 op zorglocaties van [stichting] . Gelet op het ziektebeeld en het normale (progressieve) verloop van deze ziekte – waardoor er geen grond bestaat om aan te nemen dat daarin binnen afzienbare tijd (voldoende) verbetering zal komen – acht het hof het in het belang van de betrokkene noodzakelijk dat de bij de bestreden beschikking uitgesproken curatele in stand blijft. Net zoals de kantonrechter is ook het hof van oordeel dat met een minder verstrekkende maatregel, bijvoorbeeld een combinatie van mentorschap en bewind, in dezen niet kan worden volstaan.
5.8
Uit de stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gekomen, is het hof gebleken dat de verstandhouding tussen de verzoekers en de huidige curator en tussen de verzoekers en [stichting] ernstig is verstoord. Ook heeft het hof uit de zitting kunnen afleiden dat dit door alle drie de partijen als erg belastend en/of kwetsend wordt ervaren. Door deze ernstig verstoorde verhouding is de naar het oordeel van het hof onaanvaardbare situatie ontstaan waarin de verzoekers wat betreft de beslissingen in de zorg, behandeling en medische zaken op afstand van betrokkene zijn komen te staan, terwijl het hier gaat om kinderen van een vader die daar juist wel nauw bij betrokken willen worden. Het hof acht deze situatie niet in het belang van de betrokkene. Het hof ziet in de ernstig verstoorde relatie tussen de verzoekers en de huidige curator dan ook aanleiding om de persoon van de curator te wijzigen. Partijen hebben ter zitting ook aangegeven dat zij verwachten dat dit een oplossing zou kunnen zijn voor de ontstane impasse. Het hof acht het in het belang van de betrokkene dat verzoekers (en overige familieleden) op goede voet bij hem betrokken kunnen zijn en blijven. Gelijktijdig is het ook in het belang van de betrokkene dat zijn curator met [stichting] goed en onbelast contact kan hebben nu betrokkene verblijft bij een zorglocatie van [stichting] en voor zijn zorg (ook) in belangrijke mate van hen afhankelijk is. Anders bestaat het risico dat de verzorging, begeleiding en behandeling van de betrokkene te zeer onder druk komt te staan. Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting concludeert het hof dat verbetering in de verstandhouding tussen de verzoekers en [stichting] niet, althans niet binnen afzienbare tijd, te verwachten is. Het is hierdoor naar oordeel van het hof niet in het belang van de betrokkene om (een van de) verzoekers als curator te benoemen. Het hof merkt op dat het verzoekers desondanks vrijstaat om zich als familieleden te laten bijstaan door CliëntondersteuningPLUS zoals zij voor ogen hebben, dit kan echter geen vervanging zijn voor de benoeming van een onafhankelijke curator op dit moment.
5.9
Het is van belang dat de verzoekers vertrouwen hebben in de nieuwe curator, reden waarom het hof hen in de gelegenheid heeft gesteld om een onafhankelijke derde die hun voorkeur heeft voor te dragen als curator. De verzoekers hebben [beoogd curator] bereid gevonden om het curatorschap op zich te nemen, zo leidt het hof ook af uit zijn bereidverklaring. Naar het oordeel van het hof zijn er geen bezwaren gerezen tegen deze – door verzoekers voorgestelde – professionele curator. Zowel [stichting] als de huidige curator hebben in reactie op dit voorstel aangegeven dat zij kunnen instemmen met de benoeming van [beoogd curator] als curator van betrokkene. Nu [beoogd curator] volgens verzoekers als erg ervaren en betrokken bekendstaat, gaat het hof ervan uit dat dit voor verzoekers een nieuwe start kan zijn en dat de verstandhouding tussen verzoekers en [stichting] hierdoor hopelijk zodanig kan worden verbeterd dat in het belang van de betrokkene gehandeld kan (blijven) worden.
5.1
Gelet op het voorgaande zal het hof de bestreden beschikking vernietigen voor zover BewindvoeringZorg B.V. daarbij is benoemd als curator en, opnieuw beschikkende, [beoogd curator] als zodanig benoemen. Het hof gaat ervan uit dat de huidige curator samen met de opvolgend curator zal toezien op een goede overdracht en dat alle partijen zich bereidwillig zullen opstellen om tot een goede samenwerking te komen. Het hof zal verder ook bepalen dat een afschrift van deze beschikking wordt gezonden aan de griffier van de rechtbank Den Haag in verband met aantekening in het Centraal Curatele- en bewindregister.
5.11
Gelet op de aard van de procedure, zal het hof de proceskosten compenseren, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
5.12
Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing.

6.De beslissing

Het hof:
vernietigt de bestreden beschikking voor zover daarin BewindvoeringZorg B.V. is benoemd als curator met ingang van heden, en in zoverre opnieuw beschikkende:
benoemt met ingang van heden [beoogd curator] (handelend onder [Advocatenkantoor] ), gevestigd [adres] tot curator over de betrokkene [de betrokkene] , geboren op [geboortedatum] 1945 te [geboorteplaats]
bepaalt dat [beoogd curator] als curator van de betrokkene voor zijn aanvangswerkzaamheden en voor zijn jaarbeloning aanspraak kan maken op de in de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren vastgestelde forfaitaire bedragen;
bepaalt dat de ontslagen curator voor het opmaken van de eindrekening en -verantwoording aanspraak kan maken op het in de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren vastgestelde forfaitaire bedrag;
draagt de griffier op om op de voet van artikel 1:391 BW een afschrift van deze uitspraak toe te zenden aan de rechtbank Den Haag, in verband met de aantekening in het Centraal Curatele- en bewindregister;
compenseert de kosten van het geding in hoger beroep, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mrs. A. Zonneveld, A.R.J. Mulder en M.Th. Linsen-Penning de Vries, bijgestaan door mr. S.V.B. Bours als griffier en is op 29 januari 2025 uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.