In deze hersteluitspraak van het Gerechtshof Den Haag, gedateerd 22 januari 2025, wordt een eerdere uitspraak van 23 juli 2024 gecorrigeerd. De zaak betreft een hoger beroep van belanghebbende, [X] te [Z], tegen de heffingsambtenaar van de gemeente Rotterdam en de Staat der Nederlanden, vertegenwoordigd door de Minister van Justitie en Veiligheid. De Rechtbank Rotterdam had op 14 oktober 2022 uitspraak gedaan in deze kwestie, waarbij een proceskostenvergoeding aan belanghebbende was toegekend. Het Hof oordeelt dat de Staat wettelijke rente moet vergoeden over een bedrag dat oorspronkelijk was vastgesteld op € 333,33, maar dat in werkelijkheid € 379,50 moet zijn. Dit bedrag betreft de vergoeding van de kosten van het geding voor de Rechtbank, die niet tijdig door de Staat is betaald. De hersteluitspraak is noodzakelijk omdat het eerdere dictum een fout bevatte in het vermelde bedrag. De aanpassing van het dictum wordt expliciet vermeld, waarbij de juiste bedragen en voorwaarden voor de wettelijke rente worden hersteld. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is beschikbaar gesteld in Mijn Rechtspraak.