[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1980 te [geboorteplaats] ([land]),
BRP-adres: [woonadres], [woonplaats].
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van dit hof.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het onder 2 primair tenlastegelegde vrijgesproken en ter zake van het onder 1, 2 subsidiair, 3, 4 en 5 tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden met aftrek van voorarrest. Voorts is beslist omtrent de vordering van de benadeelde partij en omtrent de inbeslaggenomen voorwerpen als nader in het vonnis omschreven.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Aan de verdachte is – na een aanpassing van de omschrijving van de feiten in de tenlastelegging op de terechtzitting in eerste aanleg van 14 april 2023 en de wijziging van de tenlastelegging op de terechtzitting in eerste aanleg van 28 juni 2023 – tenlastegelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 12 december 2022 tot en met 13 december 2022 te Maasdijk, gemeente Westland, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een geldbedrag van 60.000 euro, althans enig geldbedrag, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
hij in of omstreeks de periode van 14 december 2022 tot en met 19 december 2022 te Maasdijk, gemeente Westland, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met smaad, smaadschrift en/of openbaring van een geheim [slachtoffer] heeft gedwongen tot afgifte van enig goed, te weten een geldbedrag van ongeveer
70.000 euro, althans enig geldbedrag, dat geheel of ten dele aan die [slachtoffer] en/of aan een derde toebehoorde, door:
- contact te leggen en te onderhouden met die [slachtoffer] en/of
- zich voor te doen als bonafide investeerder en/of
- te dreigen die [slachtoffer] aan te geven bij de politie en/of de FIOD vanwege het (in het verleden) illegaal slachten van schapen en/of het bezitten van kinderporno;
2. subsidiair
hij in of omstreeks de periode van 14 december 2022 tot en met 19 december 2022 te Maasdijk, gemeente Westland, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een
inschuld, te weten een geldbedrag van 70.000 euro, althans enig geldbedrag, door:
- contact te leggen en te onderhouden met die [slachtoffer] en/of
- een (liefdes)relatie aan te gaan en/of voor te wenden met die [slachtoffer] en/of
- zich voor te doen als bonafide investeerder en/of
- berichten en/of foto's te sturen van/over woningen en (gefingeerde) biedingen en/of
- aan te geven dat een extra investering ervoor zou zorgen dat een eerder weggenomen geldbedrag terug zou komen bij die [slachtoffer];
3.
hij in of omstreeks de periode van 23 december 2022 tot en met 11 januari 2023 te Maasdijk, gemeente Westland, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met smaad, smaadschrift en/of openbaring van een geheim [slachtoffer] heeft gedwongen tot afgifte van enig goed, te weten een geldbedrag van ongeveer 35.000 euro, althans enig geldbedrag, dat geheel of ten dele aan die [slachtoffer] en/of aan een derde toebehoorde, door:
- tegen die [slachtoffer] te zeggen en/of te doen voorkomen dat die [slachtoffer] in de drugshandel zit en/of
- naar die [slachtoffer] toe te gaan met een aantal rolkoffers, welke waren gevuld met een witte substantie en/of
- tegen die [slachtoffer] te zeggen dat er (een grote hoeveelheid van 56 kg) cocaïne in de meegebrachte koffers zou zitten en/of
- foto's te maken waarop die [slachtoffer] en de koffers te zien waren en/of
- aan te geven dat de Colombianen wisten dat de koffers bij die [slachtoffer] lagen en dat de koffers te volgen waren door die Colombianen en/of
- een foto te sturen van een auto die die [slachtoffer] in de gaten zou moeten houden;
4.
hij op of omstreeks 13 januari 2023 te Maasdijk, gemeente Westland, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededaders voorgenomen misdrijf om, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen, door geweld en/of bedreiging met geweld, [slachtoffer] te dwingen tot afgifte van enig goed, te weten enig geldbedrag, dat geheel of ten dele aan die [slachtoffer] en/of een derde toebehoorde(n), met dat oogmerk:
- die [slachtoffer] heeft gebeld en aan te geven dat hij de berichten van zijn telefoon moest verwijderen en/of
- die [slachtoffer] heeft gebeld via Facetime en een (gefingeerde) gijzelingssituatie heeft voorgewend en/of daarbij zichtbaar voor die [slachtoffer] een vuurwapen op het hoofd en/of een groot hakmes bij de nek van een op dat Facetime gesprek zichtbaar persoon heeft gehouden en/of
- heeft gezegd dat dit het gevolg was van het feit dat die [slachtoffer] teveel had gepraat en/of
- heeft geroepen: 'Hey mattie, betalen jongen, betalen voor die kankerbaas, je gaat betalen jongen', althans woorden van gelijk aard en/of strekking;
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
5.
hij in of omstreeks de periode van 12 december 2022 tot en met 14 januari 2023, te Maasdijk, gemeente Westland en/of Oldeholtpade, gemeente Weststellingwerf en/of Groningen, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, van één of meerdere voorwerpen, te weten een geldbedrag van 165.000 euro, althans enig geldbedrag
- de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats en/of de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of heeft verhuld en/of heeft verborgen en/of heeft verhuld, wie de rechthebbende op dit voorwerp c.q. deze voorwerpen is/zijn en/of dit voorwerp c.q. deze voorwerpen,
- heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen en/of heeft omgezet en/of daarvan gebruik heeft gemaakt, terwijl hij wist dan wel redelijkerwijs moest vermoeden, dat dit voorwerp c.q. die voorwerpen, geheel of gedeeltelijk, onmiddellijk of middellijk, afkomstig was/waren uit enig (eigen) misdrijf.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden bevestigd met uitzondering van de opgelegde straf en dat de verdachte ter zake van het onder 1, 2 subsidiair, 3, 4 en 5 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een geldboete ter hoogte van € 12.000,00, alsmede tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en met als bijzondere voorwaarden een meldplicht en een behandelverplichting.
Daarnaast is met betrekking tot de op de beslaglijst vermelde voorwerpen gevorderd dat de drie koffers verbeurd worden verklaard en de twee horloges worden teruggegeven aan de verdachte.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Vrijspraak feit 1 en feit 2 primair
Het hof is van oordeel dat er onvoldoende wettig bewijs is ten aanzien van de onder 1 tenlastegelegde diefstal. Naast de aangifte van [slachtoffer] (hierna: [slachtoffer]) is er geen concreet ondersteunend bewijs voor de diefstal.
Het hof overweegt dat de getuigenverklaring van de heer [getuige] te herleiden is tot één en dezelfde bron, te weten (de verklaring van) aangever [slachtoffer]. Daarnaast volgt uit de inhoud van de chatberichten van 12 en 13 december 2022, die zijn aangetroffen op de telefoon van de verdachte, weliswaar dat de verdachte en de medeverdachte [medeverdachte] (hierna: [medeverdachte]) wisten dat [slachtoffer] veel geld in huis had en dat zij in de woning van [slachtoffer] ook daadwerkelijk hebben gezocht naar dat geld, maar blijkt uit die chatberichten niet dat de verdachte en [medeverdachte] daadwerkelijk geld hebben gevonden en vervolgens dat geld hebben weggenomen. Zodoende leveren de chatberichten naar het oordeel van het hof onvoldoende steunbewijs op voor feit 1. Ander bewijs dat de verklaring van [slachtoffer] dat geld is weggenomen ondersteunt, ontbreekt in het dossier.
Naar het oordeel van het hof is derhalve niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1 is tenlastegelegd, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Met de advocaat-generaal en de raadsman is het hof van oordeel dat niet wettig en overtuigend is bewezen hetgeen aan de verdachte onder 2 primair is tenlastegelegd, zodat hij daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2, 3, 4 en 5 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
2. subsidiair
hij in
of omstreeksde periode van 14 december 2022 tot en met 19 december 2022
te Maasdijk, gemeente Westland, althansin Nederland, tezamen en in vereniging met een
of meerander
en,
althans alleen,met het oogmerk om zich en
/ofeen ander wederrechtelijk te bevoordelen door
het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of dooreen samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed,
het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld,te weten een geldbedrag van 70.000 euro,
althans enig geldbedrag,door:
- contact te leggen en te onderhouden met die [slachtoffer] en
/of
- een (liefdes)relatie
aan te gaan en/ofvoor te wenden met die [slachtoffer] en
/of
- zich voor te doen als bonafide investeerder en
/of
- berichten en
/offoto’s te sturen
van/overover/vanwoningen en (gefingeerde) biedingen
en/of
- aan te geven dat een extra investering ervoor zou zorgen dat een eerder weggenomen geldbedrag terug zou komen bij die [slachtoffer];
3.
hij in
of omstreeksde periode van 23 december 2022 tot en met 11 januari 2023 te Maasdijk, gemeente Westland,
althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,met het oogmerk om zich
en/of een anderwederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met
smaad, smaadschrift en/ofopenbaring van een geheim [slachtoffer] heeft gedwongen tot afgifte van
enig goed, te weteneen geldbedrag van
ongeveer35.000 euro,
althans enig geldbedrag,dat
geheel of ten deleaan die [slachtoffer]
en/of aan een derdetoebehoorde, door:
- tegen die [slachtoffer] te zeggen en
/ofte doen voorkomen dat die [slachtoffer] in de drugshandel zit en
/of
- naar die [slachtoffer] toe te gaan met een aantal rolkoffers, welke waren gevuld met een witte substantie en
/of
- tegen die [slachtoffer] te zeggen dat er
(een grote hoeveelheid van 56 kg
)cocaïne in de meegebrachte koffers zou zitten en
/of
- foto's te maken waarop die [slachtoffer] en de koffers te zien waren en
/of
- aan te geven dat de Colombianen wisten dat de koffers bij die [slachtoffer] lagen en dat de koffers te volgen waren door die Colombianen en
/of
- een foto te sturen van een auto die die [slachtoffer] in de gaten zou moeten houden;
4.
hij op
of omstreeks13 januari 2023
te Maasdijk, gemeente Westland, althansin Nederland, tezamen en in vereniging met
een of meeranderen,
althans alleen,ter uitvoering van het door verdachte en
/ofzijn mededaders voorgenomen misdrijf om, met het oogmerk om zich en
/ofeen ander wederrechtelijk te bevoordelen, door
geweld en/ofbedreiging met geweld, [slachtoffer] te dwingen tot afgifte van enig goed, te weten enig geldbedrag, dat
geheel of ten deleaan die [slachtoffer]
en/of een derdetoebehoorde
(n), met dat oogmerk:
- die [slachtoffer] heeft gebeld en
heeft aangegevendat hij de berichten van zijn telefoon moest verwijderen en
/of
- die [slachtoffer] heeft gebeld via Facetime en een
(gefingeerde)gijzelingssituatie heeft voorgewend en
/ofdaarbij zichtbaar voor die [slachtoffer] een vuurwapen op het hoofd en
/ofeen groot hakmes bij de nek van een op dat Facetime gesprek zichtbaar persoon heeft gehouden en
/of
- heeft gezegd dat dit het gevolg was van het feit dat die [slachtoffer]
teveelhad gepraat en
/of
- heeft geroepen: ‘Hey mattie, betalen jongen, betalen voor die kankerbaas, je gaat betalen jongen’,
althans woorden van gelijk aard en/of strekking;
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
5.
hij in
of omstreeksde periode van 12 december 2022 tot en met 14 januari 2023, te Maasdijk, gemeente Westland en
/ofOldeholtpade, gemeente Weststellingwerf en
/ofGroningen,
althans in Nederland,tezamen en in vereniging met een
of meerander
en,
althans alleen,van
ééneenof meerderevoorwerp
en, te weten
een geldbedrag van 165.000 euro, althansenig geldbedrag
de werkelijke aard en/ofde herkomst en
/ofde vindplaats en
/ofde vervreemding en
/ofde verplaatsing heeft verborgen en
/of heeftverhuld en
/of heeft verborgen en/of heeft verhuld, wie de rechthebbende opdit voorwerp
c.q. deze voorwerpen is/zijn en/of dit voorwerp c.q. deze voorwerpen,
- heeft verworven en
/ofvoorhanden heeft gehad en
/of- heeft
overgedragen en/of heeftomgezet en
/ofdaarvan gebruik heeft gemaakt, terwijl hij wist
dan wel redelijkerwijs moest vermoeden,dat dit voorwerp
c.q. die voorwerpen, geheel of gedeeltelijk,onmiddellijk
of middellijk,afkomstig was
/warenuit enig
(eigen
)misdrijf.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
De raadsman heeft zich ter terechtzitting in hoger beroep op het standpunt gesteld dat de in de tenlastelegging van feit 2 subsidiair onder de eerste vier gedachtestreepjes genoemde oplichtingshandelingen geen handelingen waren die [slachtoffer] ertoe hebben bewogen het geldbedrag van € 70.000,00 over te maken. Het laatste gedachtestreepje levert geen samenweefsel van verdichtsels op. Gelet hierop dient de verdachte van dit feit te worden vrijgesproken.
Het hof overweegt hieromtrent als volgt.
De verdachte heeft verklaard dat hij [slachtoffer] heeft leren kennen, doordat hij via www.marktplaats.nl een volière bij hem had gekocht. Hierna hielden zij contact en ontstond een vriendschappelijke relatie. [slachtoffer] vroeg aan de verdachte of hij geen vriendin voor hem wist. De verdachte had een relatie met [medeverdachte]. Via de verdachte zijn [medeverdachte] en [slachtoffer] met elkaar in contact gekomen. Zoals door de verdachte ter terechtzitting in eerste aanleg en in hoger beroep is verklaard, hebben [medeverdachte] en hij [slachtoffer] doen geloven dat [medeverdachte] een liefdesrelatie met hem wilde onderhouden. Dit hebben zij gedaan omdat ze wisten dat [slachtoffer] veel geld had en zij dat geld in hun bezit wilden krijgen. De verdachte heeft [slachtoffer] verder doen geloven dat hij een bonafide investeerder is en dat [slachtoffer] via hem een slimme investering kon doen. De verdachte heeft [slachtoffer] berichten over en foto’s van woningen en gefingeerde biedingen gestuurd. Vervolgens heeft [slachtoffer] € 70.000,00 op de bankrekening van de verdachte gestort. Toen dit bedrag op verzoek van de bank was teruggestort, heeft hij € 70.000,00 overgemaakt naar de rekening van [medeverdachte].
Op grond van het voorgaande is het hof van oordeel dat de verdachte en de medeverdachte door de in de tenlastelegging onder de eerste vier gedachtestreepjes genoemde handelingen, die een samenweefsel van verdichtsels opleveren, [slachtoffer] welbewust een onjuiste voorstelling van zaken hebben gegeven waardoor deze is bewogen tot de afgifte van € 70.000,00.
Het hof verwerpt het verweer.
De raadsman heeft zich ter terechtzitting in hoger beroep voorts op het standpunt gesteld dat de in de tenlastelegging van feit 3 weergegeven gedachtestreepjes geen bedreiging met smaad/smaadschrift of openbaring van een geheim inhouden en bovendien niet de redenen vormden dat [slachtoffer] overging tot betaling van € 35.000,00.
Het hof stelt vast dat de verdachte veel moeite heeft gedaan om [slachtoffer] ervan te overtuigen om het geldbedrag van € 35.000,00 naar een door hem opgegeven rekening van [bedrijf] over te maken. De verdachte is met drie rolkoffers met daarin verpakkingen met op cocaïne gelijkende stof naar [slachtoffer] gegaan en heeft indringend op [slachtoffer] ingepraat, waarbij hem werd voorgehouden dat hij partner was in een drugsdeal. Ook heeft de verdachte foto's van [slachtoffer] met de op cocaïne gelijkende stof gemaakt, onder de mededeling dat de Colombianen wisten dat de koffers bij [slachtoffer] lagen en dat de koffers te volgen waren door die Colombianen.
[slachtoffer] heeft bij de politie verklaard dat de verdachte € 35.000,00 van [slachtoffer] wilde hebben, dat hij begon over Colombianen en dat hij pas weg wilde gaan als hij het geld had. Als hij het niet zou overmaken, zouden degenen die hem af hadden gezet terugkomen. De verdachte zei dat hij wist waar zijn kinderen woonden.
Bij de rechter-commissaris heeft [slachtoffer] verklaard dat de koffers weg moesten en dat hij er niets mee te maken wilde hebben. Er moest van de verdachte € 35.000,00 overgemaakt worden, anders zou de verdachte hem erbij naaien. Toen werd het echt dreigend. De bedreigingen bestonden er volgens [slachtoffer] uit dat ze hem zouden neerschieten en de verdachte had het adres van zijn dochter en zoon.
Het hof is van oordeel dat de ten laste gelegde handelingen kunnen worden gekwalificeerd als bedreiging met het openbaren van een geheim en dat deze handelingen er toe hebben geleid dat [slachtoffer] het geldbedrag van € 35.000,00 heeft overgemaakt naar de door de verdachte opgegeven rekening van [bedrijf]. Uit de handelingen van de verdachte, in het bijzonder het maken van foto’s van [slachtoffer] bij de koffers met op cocaïne gelijkende stof, kan worden opgemaakt dat hij [slachtoffer] wilde chanteren. Van zijn handelingen ging de dreiging uit dat aan anderen, in dit geval aan de Colombianen, bekend kon worden gemaakt dat [slachtoffer] verdachtes partner in de cocaïnehandel was.
Dat [slachtoffer], zoals de raadsman heeft bepleit, heeft verklaard dat hij de verdachte op een gegeven moment weg wilde hebben omdat hij de volgende dag vroeg op moest, is - op grond van het dossier – naar het oordeel van het hof niet de (hoofd)reden dat [slachtoffer] het geldbedrag heeft overgemaakt.
Het hof verwerpt het verweer.
Met betrekking tot feit 4 heeft de raadsman ter terechtzitting in hoger beroep aangevoerd dat de aangever geen moment geloofde dat de videoboodschap echt was, zodat deze geen dwingend karakter kon hebben. De in scene gezette gijzeling was dan ook objectief gezien een ondeugdelijk middel. Gelet hierop dient de verdachte van dit feit te worden vrijgesproken.
Het hof overweegt hieromtrent dat het er voor een bewezenverklaring van (een poging tot) afpersing niet toe doet of degene tegen wie de dreiging gericht is zich werkelijk bedreigd heeft gevoeld (zie ECLI:NL:HR:1994:AD2096,NJ1994/580). Dat [slachtoffer] niet geloofde dat de gijzeling echt was, is dus geen omstandigheid die in de weg staat aan een bewezenverklaring van de poging tot afpersing. Het hof verwerpt het verweer.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder 2 subsidiair bewezenverklaarde levert op: