ECLI:NL:GHDHA:2025:1076
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vordering tot afgifte van geschonken sieraden na Islamitische huwelijksceremonie
In deze zaak gaat het om een vordering tot afgifte van sieraden die tijdens een Islamitische huwelijksceremonie zijn geschonken. De man, appellant in principaal hoger beroep, heeft hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Rotterdam, waarin hij werd veroordeeld om binnen zeven dagen de sieraden aan de vrouw af te geven, op straffe van een dwangsom. De vrouw, geïntimeerde in principaal hoger beroep, heeft incidenteel hoger beroep ingesteld en vordert de waarde van haar sieraden. Tijdens de mondelinge behandeling op 28 maart 2025 heeft de man betoogd dat hij de sieraden niet kan afgeven omdat hij niet in het bezit is van deze sieraden. Het hof heeft vastgesteld dat het niet kan vaststellen welke sieraden aan wie zijn geschonken en heeft de grieven van de man gegrond verklaard. Het hof heeft de vordering van de man tot schorsing van de uitvoerbaarheid bij voorraad van het bestreden vonnis afgewezen en de proceskosten gecompenseerd. De beslissing van het hof houdt in dat de vorderingen van de vrouw in eerste aanleg zijn afgewezen en dat iedere partij zijn eigen kosten draagt.