ECLI:NL:GHDHA:2025:1030

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
20 mei 2025
Publicatiedatum
28 mei 2025
Zaaknummer
22-000406-24
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake bankhelpdeskfraude met vrijspraak voor computervredebreuk en veroordeling voor oplichting en diefstal met valse sleutels

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 20 mei 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Den Haag. De verdachte, geboren in 2001, was in eerste aanleg veroordeeld tot een gevangenisstraf van 180 dagen, waarvan 169 dagen voorwaardelijk, en een taakstraf van 200 uren. In hoger beroep is de verdachte vrijgesproken van computervredebreuk, maar veroordeeld voor medeplegen van oplichting en diefstal met valse sleutels, alsook voor deelname aan een criminele organisatie. Het hof heeft de gevangenisstraf vastgesteld op 7 maanden, met aftrek van voorarrest. De zaak betreft bankhelpdeskfraude waarbij de verdachte en haar medeverdachten slachtoffers, voornamelijk ouderen, hebben opgelicht door zich voor te doen als bankmedewerkers en hen te misleiden tot het afgeven van persoonlijke gegevens en geld. Het hof heeft in zijn overwegingen de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers benadrukt, evenals de rol van de verdachte binnen het criminele samenwerkingsverband. De vordering van de benadeelde partij is niet-ontvankelijk verklaard, omdat de schade niet rechtstreeks kon worden gekoppeld aan de bewezenverklaarde feiten.

Uitspraak

Rolnummer: 22-000406-24
Parketnummer: 09-039301-22
Datum uitspraak: 20 mei 2025
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Den Haag van 26 januari 2024 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2001,
adres: [woonadres], [[woonplaats].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van dit hof.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte van het onder 3 tenlastegelegde vrijgesproken en ter zake van het onder 1, 2, 4 en 5 tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 180 dagen waarvan 169 dagen voorwaardelijk met aftrek van voorarrest en een taakstraf voor de duur van 200 uren, subsidiair 100 dagen hechtenis. Voorts is beslist op de vorderingen van de benadeelde partijen zoals nader omschreven in het vonnis waarvan beroep. Tevens is het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven.
De officier van justitie heeft tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
De benadeelde partijen [benadeelde partij 1], [benadeelde partij 2], [benadeelde partij 3], [benadeelde partij 4] en [benadeelde partij 5] zijn in eerste aanleg niet-ontvankelijk verklaard ten aanzien van hun respectieve vorderingen tot schadevergoeding. In hoger beroep zijn deze vorderingen niet gehandhaafd. Derhalve zijn deze vorderingen niet meer aan de orde in hoger beroep.
De rechtbank heeft ten aanzien van de vordering tot schadevergoeding van [benadeelde partij 6] geen beslissing genomen. [benadeelde partij 6] heeft in hoger beroep haar verzoek gehandhaafd.
Het hof overweegt daarover het volgende.
In artikel 51g lid 1 en 3 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) staat vermeld dat de voeging als benadeelde partij kan plaatsvinden door middel van een formulier dan wel door een opgave ter terechtzitting uiterlijk voordat de officier van justitie in de gelegenheid is gesteld overeenkomstig artikel 311 Sv het woord te voeren.
Het hof stelt vast dat de voeging van [benadeelde partij 6] in eerste aanleg heeft plaatsgevonden door middel van een formulier
nadatde officier van justitie overeenkomstig artikel 311 Sv het woord had gevoerd. Dit verklaart waarom de rechtbank geen beslissing heeft gegeven over haar vordering tot schadevergoeding.
Artikel 421 lid 1 Sv bepaalt dat een benadeelde partij die zich niet overeenkomstig artikel 51g, eerste of derde lid, Sv in het geding in eerste aanleg heeft gevoegd, daartoe onbevoegd is in het geding in hoger beroep. Dit brengt mee dat dit verzoek tot voeging in hoger beroep derhalve evenmin aan de orde is.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg - tenlastegelegd dat:
1.
zij in of omstreeks de periode 1 maart 2021 tot en met 11 april 2022 in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen niet-openbare gegevens, te weten één of meerdere lijsten met daarop het telefoonnummer en/of de voornaam en/of de initialen en/of de achternaam en/of het geslacht en/of de geboortedatum en/of de postcode en/of de woonplaats en/of de straatnaam en/of het huisnummer van een zeer grote hoeveelheid althans meerdere personen (al dan niet geselecteerd op geboortedatum)
- ter beschikking van een ander, te weten [medeverdachte 1] en/of [medeverdcahte 2] één of meer ander(en) heeft gesteld en/of
- heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad,
terwijl zij, verdachte en/of haar mededader(s), (ten tijde van de verwerving en/of het voorhanden krijgen van deze gegevens) wist(en) of redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat het door misdrijf verkregen gegevens betrof;
2.
ij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode 1 maart 2021 tot en met 11 april 2022 in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk om zich en (een) ander(en) wederechtelijk te bevoordelen, (telkens) hetzij door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid, hetzij door listige kunstgrepen, hetzij dooreen samenweefsel van verdichtsels, personen, onder wie
- [ slachtoffer 1] en/of
- [ slachtoffer 2] (incident 24) en/of
- één of meer andere persoon/personen,
heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten:
- de afgifte van één of meerdere geldbedrag(en) en/of zijn/haar/hun bankpas(sen) en/of creditcard(s) en/of sieraden en/of mobiele telefoon(s) en/of IPad en/of tablet en/of rijbewijs en/of kentekenbewijs en/of paspoort en/of identiteitsbewijs en/of
- het ter beschikking stellen van de creditcardgegevens en/of pincode en/of (inlog)gegevens waarmee kon worden ingelogd in de computer en/of(inlog)gegevens van de internetbankierenomgeving en/of de daarin beschikbare gegevens (zoals het betaallimiet) gekoppeld aan de rekening(en) van voornoemde persoon/personen, door:
- voornoemde persoon/personen een e-mail te sturen uit naam van PostNL over het voldoen van zogenaamde inklaringskosten, met een betaallink, en/of
- telefonisch contact op te nemen met voornoemd(e) persoon/personen en/of
- zich voor te doen als (een) bankmedewerker(s) / van voornoemde persoon/personen en/of
- daarbij gebruik te maken van spoofing, namelijk door gebruik te maken van het telefoonnummer van de bank waardoor het (in strijd met de waarheid) lijkt alsof daadwerkelijk door een bankmedewerker wordt gebeld en/of
- tegen voornoemde persoon/personen te zeggen dat hij/zij slachtoffer is/zijn geworden van fraude en/of een virus/beveiligingsprobleem op diens computer/tablet en/of voornoemde persoon/personen zijn/haar/hun geld moesten veiligstellen en/of
- tegen voornoemde persoon/personen te zeggen dat hij/zij het programma Anydesk en/of Teamviewer althans een computerprogramma moest(en) downloaden en/of in moet(en) loggen op dat computerprogramma/ Anydesk en/of Teamviewer en/of te vragen om (inlog)gegevens te delen en/of
- tegen voornoemde persoon/persoon te zeggen dat hij/zij geld moest(en) overmaken naar een rekeningnummer dat door verdachte en/of
haarmededader(s) werd opgegeven en/of
- tegen voornoemde persoon/personen te zeggen dat hij/zij zijn/haar/hun bankpas(sen) door moe(s)t(en) knippen en/of dat zijn/haar/hun bankpas(sen) zou(den) worden opgehaald en/of dat zij hun pincode(s) telefonisch na de ‘piep’ konden inspreken en/of hun pincode(s) in een envelop moesten stoppen en/of
- ( vervolgens) zich naar de woning van voornoemde persoon/personen te begeven en/of zich aldaar voor te doen als bank- en/of politie- en/of (computer)beveiligingsmedewerker en/of
- zijn/haar/hun bankpas(sen) en/of randomreader(s) en/of ING scanner(s) en/of mobiele telefoon(s) en/of andere waardevolle goederen mee te nemen en/of
- tegen voornoemde persoon/personen te zeggen dat er malware en/of een virus op de computer zat dat moest worden verwijderd en/of dat er handelingen op de computer moesten worden verricht;
3.
zij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode 1 maart 2021 tot en met 11 april 2022 in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, eenmaal of meermalen (telkens) opzettelijk en wederrechtelijk is binnengedrongen in een geautomatiseerd werk of in een deel daarvan, te weten: één of meer computers van [slachtoffer 1] één of meerdere persoon/personen en/of één of meer server(s) van de Rabobank en/of ING bank en/of de Volksbank en/of Abn Amro bank en/of één of meer andere bank(en) met daarop de internetbankierenomgeving van voornoemde personen, althans een deel daarvan,
waarbij verdachte en/of haar mededader(s) (telkens) de toegang tot de geautomatiseerde werken heeft/hebben verworven:
- door een technische ingreep, te weten: het installeren van Anydesk en/of Teamviewer op de computer van voornoemde persoon/personen en/of
- met behulp van (een) valse sleutel(s), te weten: de (inlog)gegevens voor het internetbankieren (te weten de gebruikersnaam en/of wachtwoord en/of inlogcode) van/bij de(ze) bank(en) en/of
- door het aannemen van een valse hoedanigheid, te weten: als een of meer geautoriseerde medewerkers van de(ze) bank en/of rekeninghouders en/of als politie- en/of (computer)beveiligingsmedewerkers;
4.
zij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode 1 maart 2021 tot en met 11 april 2022 in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijk toe-eigening heeft weggenomen (een of meer) geld(bedrag)(en), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele toebehoorde(n) aan
- [ slachtoffer 1] en/of
- [ slachtoffer 2] (incident 24) en/of
- één of meer andere persoon/personen,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of haar mededader(s), waarbij de verdachte en/of haar mededader(s) het weg te nemen geld onder zijn
haar/hun bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel, te weten: door met behulp van de inloggegevens (gebruikersnaam en/of wachtwoord en/of toegangscode) van de internetbankierenomgeving van voornoemd(e) persoon/personen, tot welk gebruik zij, verdachte en/of haar mededader(s) niet gerechtigd was/waren, wederrechtelijk in te loggen in de internetbankierenomgeving van voornoemd(e) persoon/personen en/of door gebruik te maken van de pinpas en/of pincode van voornoemd(e) persoon/personen;
5.
zij in of omstreeks de periode 1 maart 2021 tot en met 11 april 2022 in Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit een samenwerkingsverband van natuurlijke personen, waaronder
- [ medeverdachte 2] en/of
- [ medeverdachte 1] en/of
- [ medeverdachte 3] en/of
- een of meer onbekend gebleven persoon/personen, welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, te weten:
- heling van niet-openbare gegevens (artikel 139g Wetboek van Strafrecht) en/of
- oplichting (artikel 326 Wetboek van Strafrecht) en/of
- computervredebreuk (artikel 138ab Wetboek van Strafrecht) en/of
- diefstal met valse sleutel (artikel 311 Wetboek van Strafrecht) en/of
- ( gewoonte) witwassen (artikel 420bis en/of 420ter Wetboek van Strafrecht).
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte ter zake van het onder 1, 2, 4 en 5 zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 20 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk en een geldboete ter hoogte van € 5.000,-, te vervangen door 100 dagen hechtenis.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis, waarvan beroep, vernietigen omdat het tot een andere bewezenverklaring, een enigszins andere kwalificatie, een andere strafoplegging en een andere beslissing op de vorderingen van de benadeelde partijen komt.
Het hof zal daarom opnieuw rechtdoen.
Vrijspraak feit 3
Met de rechtbank, de advocaat-generaal en de verdediging is het hof van oordeel dat niet wettig en overtuigend is bewezen hetgeen aan de verdachte onder 3 is tenlastegelegd, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Vrijspraakoverweging feit 5 – oogmerk gewoontewitwassen
Standpunt van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte dient te worden veroordeeld voor deelname aan een criminele organisatie, meer specifiek voor het oogmerk tot gewoontewitwassen, waarvoor de verdachte in eerste aanleg is vrijgesproken. De organisatie had als doel om zoveel mogelijk geld afhandig te maken van slachtoffers en dat geld vervolgens uit te geven aan luxe- en andere goederen.
Oordeel van het hof
Het openbaar ministerieDe officier van justitie heeft in eerste aanleg betoogd dat door de verdachte en haar medeverdachten dure goederen zijn aangekocht zoals sieraden, horloges en cryptovaluta. Het hof stelt vast dat het dossier geen informatie bevat over dergelijke (dure) aankopen door de verdachte of haar medeverdachten.
Het dossier biedt geen enkele indicatie voor de wijze waarop het met de bankhelpdeskfraude verdiende geld is aangewend, zodat niet vastgesteld kan worden dat de verdachte en haar medeverdachten hebben witgewassen, laat staan dat zij daarvan een gewoonte hebben gemaakt.
Het hof zal de verdachte dan ook vrijspreken van dit onderdeel van de tenlastelegging.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 4 en 5 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
zij
in ofomstreeks de periode
van 1 december 20211 maart 2021tot en met
113april 2022 in Nederland, tezamen en in vereniging met
een of meeranderen,
althans alleenniet-openbare gegevens, te weten
één ofmeerdere lijsten met daarop het telefoonnummer en/of de voornaam en/of de initialen en/of de achternaam en/of het geslacht en/of de geboortedatum en/of de postcode en/of de woonplaats en/of de straatnaam en/of het huisnummer van
een zeer grote hoeveelheid althansmeerdere personen
(al dan niet geselecteerd op geboortedatum)
- ter beschikking van een ander, te weten [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] één of meer ander(en) heeft gesteld en/of
- heeft verworven en/ofvoorhanden heeft gehad,
terwijl zij, verdachte en
/ofhaar mededader
(s
),
(ten tijde van
de verwerving en/ofhet voorhanden krijgen van deze gegevens
)wist
(en
) of redelijkerwijs had(den) moeten vermoedendat het door misdrijf verkregen gegevens betrof;
2.
zij
in ofomstreeks de periode
van 1 december 20211 maart 2021tot en met
113april 2022 in Nederland, tezamen en in vereniging met
een ander ofanderen,
althans alleen, (telkens)met het oogmerk om zich en
(een)ander
(en
)weder
rechtelijk te bevoordelen,
(telkens) hetzijdoor het aannemen van een valse naam en
/ofvan een valse hoedanigheid,
hetzijdoor listige kunstgrepen
,enhetzijdoor een samenweefsel van verdichtsels
, personen, onder wie
- [slachtoffer 1] en/of
- [ slachtoffer 2]
(incident 24)en
/of
- één of meer andere persoon/personen,
heeft bewogen tot de afgifte van enig goed
,en/ofhet verlenen van een dienst,het ter beschikking stellen van gegevens,
het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld,te weten:
- de afgifte van
één of meerdere geldbedrag(en) en/of zijn/haar/hun bankpas(sen) en
/of creditcard(s) en/of sieraden en/of mobiele telefoon(s) en/of IPad en/of tablet en/of rijbewijs en/of kentekenbewijs en/of paspoort en/of identiteitsbewijs en/of
- het ter beschikking stellen van de
creditcardgegevens en/ofpincode
en/of (inlog)gegevens waarmee kon worden ingelogd in de computer en/of(inlog)gegevens van de internetbankierenomgeving en/of de daarin beschikbare gegevens (zoals het betaallimiet) gekoppeld aan de rekening(en) van voornoemde persoon/personen,door:
- voornoemde persoon/personen een e-mail te sturen uit naam van PostNL over het voldoen van zogenaamde inklaringskosten, met een betaallink, en/of
- telefonisch contact op te nemen met voornoemd
(e
) persoon/personen en
/of
- zich voor te doen als
(een
)bankmedewerker
(s) / van voornoemde persoon/personen en/of
- daarbij gebruik te maken van spoofing, namelijk door gebruik te maken van het telefoonnummer van de bank waardoor het (in strijd met de waarheid) lijkt alsof daadwerkelijk door een bankmedewerker wordt gebeld en/of
- tegen voornoemde
persoon/personen te zeggen dat
hij/zij slachtoffer
is/zijn geworden van fraude en/of een virus
/beveiligingsprobleemop diens computer/tablet en
/of voornoemde persoon/personen zijn/haar/hun geld moesten veiligstellen en/of
- tegen voornoemde persoon/personen te zeggen dat hij/zij het programma Anydesk en/of Teamviewer althans een computerprogramma moest(en) downloaden en/of in moet(en) loggen op dat computerprogramma/ Anydesk en/of Teamviewer en/of te vragen om (inlog)gegevens te delen en/of
- tegen voornoemde persoon/persoon te zeggen dat hij/zij geld moest(en) overmaken naar een rekeningnummer dat door verdachte en/of zijn mededader(s) werd opgegeven en/of
- tegen voornoemde
persoon/personen te zeggen dat
hij/zij zijn/haar/hun bankpas(sen)
door moe(s)t(en) knippen en/of dat zijn/haar/hun bankpas(sen)zou(den) worden opgehaald en
/of dat zij hun pincode(s) telefonisch na de ‘piep’ konden inspreken en/of hun pincode(s) in een envelop moesten stoppen en/of-
- (vervolgens
)zich naar de woning van voornoemde
persoon/personen te begeven en
/of zichaldaar
voor te doen als bank- en/of politie- en/of (computer)beveiligingsmedewerker en/of-
- zijn/haar/hun bankpas(sen)
en/of randomreader(s) en/of ING scanner(s) en/of mobiele telefoon(s) en/of andere waardevolle goederenmee te nemen
en/of- tegen voornoemde persoon/personen te zeggen dat er malware en/of een virus op de computer zat dat moest worden verwijderd en/of dat er handelingen op de computer moesten worden verricht;
4.
zij
op een of meer tijdstippen in ofomstreeks de periode
van 1 december 20211 maart 2021tot en met
113april 2022 in Nederland, tezamen en in vereniging met
een ander ofanderen
, althans alleen, (telkens)met het oogmerk van wederrechtelijk toe-eigening heeft weggenomen
(een ofmeer
dere)geld
(bedrag
)(en
),
in elk geval enig goed, dat/die
geheel of ten deletoebehoorde
(n
)aan
- [slachtoffer 1] en/of
- [ slachtoffer 2]
(incident 24)en
/of
- één of meer andere
persoon/personen,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of haar mededader(s),waarbij de verdachte en
/ofhaar mededader
(s
)het weg te nemen geld onder
zijn/hun bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel, te weten
:door
met behulp van de inloggegevens (gebruikersnaam en/of wachtwoord en/of toegangscode) van de internetbankierenomgeving van voornoemd(e) persoon/personen, tot welk gebruik zij, verdachte en/of haar mededader(s) niet gerechtigd was/waren, wederrechtelijk in te loggen in de internetbankierenomgeving van voornoemd(e) persoon/personen en/of doorgebruik te maken van de pinpas en
/ofpincode van voornoemd
(e
) persoon/personen;
5.
zij
in ofomstreeks de periode
van 1 december 20211 maart 2021tot en met
113april 2022 in Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit een samenwerkingsverband van natuurlijke personen, waaronder
- [ medeverdachte 2] en
/of
- [ medeverdachte 1] en
/of
- [ medeverdachte 3] en
/of
-
een of meeronbekend gebleven
persoon/personen, welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, te weten:
- heling van niet-openbare gegevens
(artikel 139g Wetboek van Strafrecht)en
/of
- oplichting
(artikel 326 Wetboek van Strafrecht)en
/of
- computervredebreuk
(artikel 138ab Wetboek van Strafrecht)en
/of
- diefstal met valse sleutel
(artikel 311 Wetboek van Strafrecht) en/of
- (gewoonte) witwassen (artikel 420bis en/of 420ter Wetboek van Strafrecht).
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, Sv wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder 1 bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van het voorhanden hebben van niet-openbare gegevens, terwijl zij ten tijde van het voorhanden krijgen van deze gegevens wist dat deze door misdrijf zijn verkregen.
Het onder 2 bewezenverklaarde levert op:

medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd.

Het onder 4 bewezenverklaarde levert op:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder haar bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels, meermalen gepleegd.
Het onder 5 bewezenverklaarde levert op:

deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven.

Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft gedurende 4 maanden deel uitgemaakt van een crimineel samenwerkingsverband, gericht op bankhelpdeskfraude. In dat verband heeft zij meerdere slachtoffers opgelicht en hen bestolen van meerdere geldbedragen. De verdachte heeft verklaard dat zij 20 slachtoffers heeft gebeld om hen op te lichten en bij 5 slachtoffers is dat daadwerkelijk gelukt. Het bellen van de slachtoffers deed zij met behulp van leadlijsten en een script.
De directe betrokkenheid van de verdachte kan slechts bij een zeer beperkt aantal specifieke incidenten van bankhelpdeskfraude worden vastgesteld. Tegelijk heeft zij indirect een bijdrage geleverd aan een veel groter aantal incidenten, aangezien zij heeft deelgenomen aan
een crimineel samenwerkingsverband dat op grote schaal bankhelpdeskfraude pleegde.
Binnen het criminele samenwerkingsverband werd op geraffineerde wijze samengewerkt. In de deels anonieme online sfeer hebben de verdachte en haar medeverdachten geld weten af te troggelen van overwegend bejaarde slachtoffers. Illustratief in dat verband is dat op de telefoon van de medeverdachte [medeverdachte 1] een chatgesprek met verdachte is aangetroffen waarin de medeverdachte vraagt of het op de lijst van potentiële slachtoffers om mensen gaat die ‘oud oud’ zijn (het hof begrijpt: (hoog)bejaard). In dat chatgesprek wordt gesproken over het aanschaffen van ‘leads’, waarbij als specificatie daarvan ‘1940-1946’ wordt vermeld. Het hof houdt het ervoor dat hiermee wordt gedoeld op de geboortejaren van de personen op wie deze leads betrekking moeten hebben. Dit onderstreept dat de bankhelpdeskfraude gericht is geweest op kwetsbare slachtoffers, waarbij is ingespeeld op bij die leeftijdsgroep levende onzekerheden over de risico’s van digitaal betalingsverkeer. Bovendien betreft het een slachtoffergroep die goed en snel van vertrouwen is naar mensen die zich presenteren als medewerkers van fraudeafdelingen van bancaire instellingen en hulp aanbieden bij het voorkomen van financiële schade. En als die slachtoffers erachter komen dat zij slachtoffer zijn geworden van deze vorm van fraude, kampen zij dikwijls met gevoelens van angst, stress en schaamte. In die context heeft de verdachte gedurende vier maanden willens en wetens gehandeld. Door haar handelen heeft de verdachte aan de slachtoffers dus niet alleen financiële schade, maar ook emotionele schade toegebracht en hun zelfstandigheid ernstig aangetast.
De verdachte heeft zich naast de bankhelpdeskfraude - ter vergemakkelijking daarvan - schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van zogeheten leadlijsten. Dit zijn lijsten waarop de gegevens van 1000 potentiële slachtoffers stonden. Uit verschillende chatgesprekken blijkt dat de verdachte de leadlijsten zelf regelde. De leadlijsten wilde zij niet met anderen dan medeverdachte [medeverdachte 1] delen, maar houden voor haar eigen gewin en dat van hem. De verdachte heeft de lijsten zelf verworven en gebruikt. Zij was zich dan ook terdege bewust van de betekenis en waarde van deze leadlijsten. Door het ter beschikking stellen ervan aan de medeverdachte [medeverdachte 1] heeft de verdachte het risico genomen dat de 1000 personen op de lijst ook slachtoffer zouden worden van bankhelpdeskfraude.
In hoger beroep heeft de verdachte – middels een brief – verklaard dat zij enorm betreurt wat de slachtoffers is overkomen. Zij heeft spijt betuigd en heeft bij de politie en de rechter-commissaris grotendeels openheid van zaken gegeven. Uit het reclasseringsrapport blijkt verder dat zij intensief aan de slag is gegaan om aan zichzelf te werken.
Het hof stelt evenwel vast dat de verdachte een wezenlijk aandeel heeft gehad in de bewezenverklaarde feiten. In het dossier bevinden zich meerdere gesprekken tussen de verdachte en de medeverdachte [medeverdachte 1] waaruit blijkt dat de verdachte ten tijde van de feiten snel en veel geld wilde verdienen. Ze gaf in die chatgesprekken aan dat zij ook dure dingen wilde kopen en dat ze geen geld had terwijl medeverdachte [medeverdachte 1] samenwerkte met ‘straatwijven’. Het hof concludeert hieruit dat de verdachte ten tijde van het plegen van de feiten op geen enkel moment oog heeft gehad voor de gevolgen van de slachtoffers maar alleen oog had voor haar eigen financiële gewin. Illustratief hiervoor is ook dat de verdachte niet gestopt is met het plegen van de feiten omdat zij tot inkeer kwam, maar omdat haar medeverdachten werden opgepakt.
Het hof heeft voorts acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 4 april 2025, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder onherroepelijk is veroordeeld voor het plegen van een strafbaar feit.
Het hof is van oordeel dat de in eerste aanleg opgelegde straf geen recht doet aan de ernst van de bewezenverklaarde feiten. Het feit dat de verdachte tot het inzicht zou zijn gekomen verkeerd bezig te zijn geweest – het hof heeft zich daar niet op grond van persoonlijk contact met de verdachte een oordeel over kunnen vormen - neemt niet weg dat een gevangenisstraf van aanzienlijke duur op zijn plaats is. Het hof realiseert zich dat dat betekent dat de verdachte weer gedetineerd zal raken. Die consequentie is vanwege de ernst van die bewezenverklaarde feiten onontkoombaar.
Het hof is - alles afwegende - van oordeel dat een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur een passende en geboden reactie vormt.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Sv, aan de orde is.

Vordering tot schadevergoeding [benadeelde partij 7]

In het onderhavige strafproces heeft [benadeelde partij 7] zich als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden materiële schade als gevolg van het aan de verdachte tenlastegelegde, tot een bedrag van € 5.139,00.
In hoger beroep is deze vordering aan de orde tot dit in eerste aanleg gevorderde en in hoger beroep gehandhaafde bedrag.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijk verklaring van de vordering van de benadeelde partij.
De vordering van de benadeelde partij is door de verdachte betwist.
Het hof stelt vast dat [benadeelde partij 7] schade heeft geleden door het schadeloosstellen van [persoon 1] en [persoon 2]. Daarbij heeft [benadeelde partij 7] tevens onderzoekskosten gemaakt.
[persoon 1] en [persoon 2] worden echter geen van beiden als slachtoffer in de tenlastelegging van de verdachte genoemd. Naar het oordeel van het hof is om die reden niet komen vast te staan, dat de gestelde schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 4 bewezenverklaarde.
De benadeelde partij dient derhalve niet-ontvankelijk te worden verklaard in de vordering tot schadevergoeding.
Gelet op het voorgaande dienen de benadeelde partijen te worden veroordeeld in de kosten die de verdachte tot aan deze uitspraak in verband met de verdediging tegen die vorderingen heeft moeten maken, welke kosten het hof vooralsnog begroot op nihil.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 47, 57, 139g, 140, 311 en 326 van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 3 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 4 en 5 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 2, 4 en 5 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
7 (zeven) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 7]

Verklaart de benadeelde partij [benadeelde partij 7] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding.
Veroordeelt de benadeelde partij in de door verdachte gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door mr. J.W. van den Hurk, als voorzitter, Chr.A. Baardman en C.H.M. Royakkers, leden, in bijzijn van de griffier mr. H.E.M. Lucas.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 20 mei 2025.