In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 2 april 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Den Haag. De verdachte was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van 16 dagen voor mishandeling, gepleegd op 20 februari 2023 te Nieuwerkerk a/d IJssel. De tenlastelegging omvatte het opzettelijk toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan een slachtoffer, maar het hof heeft de verdachte vrijgesproken van de primair tenlastegelegde feiten. Het hof heeft echter het subsidiair tenlastegelegde, namelijk mishandeling, bewezen verklaard. De verdachte had in beschonken toestand een oudere vrouw, die hem hielp, in haar gezicht gestompt, wat leidde tot een blauw oog voor het slachtoffer. Het hof heeft de straf bepaald op basis van de ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, die eerder al was veroordeeld voor geweldsdelicten. De verdachte was nog in proeftijd van een eerdere veroordeling en heeft de voorwaarden daarvan niet nageleefd. Het hof heeft de eerder voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf omgezet in een taakstraf van 120 uren, subsidiair 28 dagen hechtenis, en heeft de vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straf toegewezen. De beslissing is genomen met inachtneming van de LOVS-afspraken en de omstandigheden van de verdachte.