Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
raadkamer beklagzaken
,
1.Het beklag
[beklaagde 1], [beklaagde 2]en
[beklaagde 3], beklaagden, niet te vervolgen ter zake van voordeeltrekking uit uitbuiting, schuldheling en schuldwitwassen.
Gerechtshof Den Haag
Op 15 april 2024 heeft het Gerechtshof Den Haag uitspraak gedaan in een zaak waarin klaagster, vertegenwoordigd door haar raadsvrouw mr. B. van Straaten, een beklag indiende tegen de beslissing van de officier van justitie om beklaagden niet te vervolgen voor voordeeltrekking uit uitbuiting, schuldheling en schuldwitwassen. Het hof ontving het klaagschrift op 20 december 2022 en heeft eerder op 6 september 2023 een tussenbeschikking gegeven. De advocaat-generaal adviseerde op 12 april 2023 om het beklag af te wijzen. Tijdens de behandeling in raadkamer op 20 maart 2024 zijn de vertegenwoordigers van klaagster en beklaagden gehoord. Klaagster stelde dat beklaagden voordeel hadden getrokken uit de uitbuiting van Noord-Koreaanse arbeiders, maar het hof oordeelde dat niet aannemelijk was dat beklaagden betrokken waren bij de feitelijkheden zoals genoemd in de aangifte. Het hof concludeerde dat er onvoldoende aanknopingspunten waren voor een strafvervolging en wees het beklag af. De beslissing is genomen door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee leden, en is ondertekend door de griffier.