ECLI:NL:GHDHA:2024:832
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- P.J.J. Vonk
- Chr.Th.P.M. Zandhuis
- A.P. Bliek-Monsma
- Rechtspraak.nl
Bevestiging van aanslag onroerendezaakbelasting door Gerechtshof Den Haag
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 7 mei 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep over de aanslag onroerendezaakbelasting (ozb) die aan belanghebbende was opgelegd. De Heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking Gouwe-Rijnland had de waarde van de onroerende zaak, een loods, vastgesteld op € 56.000 per 1 januari 2020. Belanghebbende, eigenaar van de loods, had bezwaar gemaakt tegen deze beschikking en de daarop gebaseerde aanslagen, maar zijn bezwaar werd ongegrond verklaard door de Heffingsambtenaar. Hierop volgde een beroep bij de Rechtbank Den Haag, die het beroep eveneens ongegrond verklaarde. Belanghebbende ging in hoger beroep tegen deze uitspraak.
Tijdens de mondelinge behandeling op 26 maart 2024 werd duidelijk dat het geschil zich voornamelijk richtte op de vraag of belanghebbende als gebruiker van de loods kan worden aangemerkt. De Heffingsambtenaar stelde dat belanghebbende de eigenaar is en dat er bedrijvigheid bij de loods plaatsvond, wat erop wijst dat hij ook gebruiker is. Belanghebbende betwistte dit en voerde aan dat hij geen huurovereenkomst had en niet ingeschreven stond in de Kamer van Koophandel.
Het Gerechtshof oordeelde dat de Heffingsambtenaar voldoende bewijs had geleverd dat belanghebbende ook gebruiker van de loods was, en bevestigde daarmee de uitspraak van de Rechtbank. De aanslag ozb gebruiker werd terecht aan belanghebbende opgelegd. Het hoger beroep werd ongegrond verklaard en er werd geen veroordeling in proceskosten uitgesproken.