Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.De zaak in het kort
2.Procesverloop in hoger beroep
- de dagvaarding van 4 maart 2022, waarmee [appellant] in hoger beroep is gekomen van het vonnis van de rechtbank Den Haag van 8 december 2021 (aangevuld en verbeterd bij vonnis van 15 december 2021);
- de memorie van grieven van [appellant], met bijlagen;
- de memorie van antwoord van GIB, met bijlagen;
- de bijlagen 54 tot en met 59 die GIB ter gelegenheid van de hierna te noemen mondelinge behandeling heeft overgelegd;
- de bijlagen 22 tot en met 36 die [appellant] ter gelegenheid van de mondelinge behandeling heeft overgelegd.
3.Achtergronden van deze zaak
GIB
wordt onder grond (…) mede verstaan grond (…) waarin:
ten hoogste 20 gewichtsprocenten bodemvreemd materiaal voorkomt dat voorafgaand aan het ontgraven of bewerken van in de grond (…) aanwezig was en waarvan niet is te voorkomen dat de grond (…) daarmee is vermengd, voor zover het steenachtig materiaal of hout betreft; en
alleen sporadisch ander bodemvreemd materiaal dan steenachtig materiaal of hout als bedoeld onder a voorkomt, dat voorafgaand aan het ontgraven of bewerken in de grond (…) aanwezig was, voor zover redelijkerwijs niet kan worden gevergd dat het uit de grond (…) wordt verwijderd voordat het wordt toegepast.”
Industriezand en/of (gebroken) industriegrind is bedoeld om te worden toegepast als grond binnen het generieke kader van het Besluit bodemkwaliteit.”. BRL 9321 vermeldt ook:
“Deze beoordelingsrichtlijn is niet bedoeld voor materiaal dat een bewerking heeft ondergaan anders dan scheiden, wassen of breken.”.
3.Karakteristiek en milieuhygiënische kwaliteit van granuliet
5.Beantwoording discussiepunten
In deze uitzending onthullen we dat tegen de regels in afval van een groot Amsterdams bouwstoffenbedrijf gestort wordt in de Gelderse natuurplas Over de Maas.”.
4.Procedure bij de rechtbank
5.Vordering in hoger beroep
6.Beoordeling in hoger beroep
De uitlatingen van [appellant]
- a) dragen de uitlatingen bij aan een debat over een zaak van algemeen belang?
- b) wie doet de uitlatingen?
- c) hebben de uitlatingen voldoende steun in het beschikbare feitenmateriaal?
- d) de inkleding van de uitlatingen,
- e) de omvang van het publiek dat met de uitlatingen wordt bereikt,
- f) over wie gaan de uitlatingen?
Dragen de uitlatingen bij aan publiek debat?
Wie doet de uitlatingen?
Voldoende steun in het beschikbare feitenmateriaal?
Het gaat nadrukkelijk niet om het bijmengen van bodemvreemd materiaal in grond”, en uit artikel 1.1 onder 2 Rbk dat bepaalt dat het bodemvreemd materiaal “
voorafgaand aan het ontgraven of bewerken in de grond (…) aanwezig was” (zie 3.7). Polyacrylamide is een bodemvreemde stof en als dat wordt bijgemengd, dan voldoet het materiaal niet meer aan de vereisten voor grond, aldus [appellant].
in strijd met de geldende regelgevinggebeurt, en
in die zin illegaalis, heeft dat dus voldoende steun in de feiten.
Inkleding van de uitlatingen
Omvang publiek
7.Beslissing
- wijst de vorderingen van GIB af;
- veroordeelt GIB in de proceskosten van de procedure bij de rechtbank, aan de zijde van [appellant] begroot op € 1.430,-, en van de procedure in het hoger beroep, aan de zijde van [appellant] begroot op € 4.288,03;
- bepaalt dat als GIB niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan de uitspraak heeft voldaan en dit arrest vervolgens wordt betekend, GIB de kosten van die betekening moet betalen, plus extra nakosten van € 92,-.