[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1972,
adres: [woonadres] [woonplaats].
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van dit hof.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
In eerste aanleg is de verdachte vrijgesproken van het tenlastegelegde.
De officier van justitie heeft tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 22 juli 2019 tot en met 27 augustus 2019 te 's-Gravenhage, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk mondeling en/of door gebaren en/of bij geschrift en/of bij afbeelding zich jegens een persoon, te weten [getuige] heeft geuit, kennelijk om diens vrijheid om naar waarheid of geweten ten overstaan van een rechter of ambtenaar een verklaring af te leggen te beïnvloeden, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) wist(en) of ernstige reden had(den) te vermoeden dat die verklaring zou worden afgelegd, immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader:
- contact opgenomen met die [getuige] en aan haar gevraagd wat zij heeft verklaard tegen de politie en/of
- tegen die [getuige] gezegd dat de panden dicht moeten naar aanleiding van haar verklaring en/of
- tegen die [getuige] gezegd dat zij een kopie moet vragen van haar verklaring omdat ze willen weten wat zij heeft verklaard bij de politie en/of tegen die [getuige] gezegd dat de advocaat de verklaring op gaat vragen en/of
- tegen die [getuige] gezegd dat zij de politie moet bellen om een afspraak te maken om haar verklaring in te trekken/aan te passen en/of
- tegen die [getuige] gezegd: 'Jij gaat zorgen dat die verklaring ingetrokken wordt [getuige], anders heb je een heel groot probleem met me he' en/of 'ik ga natuurlijk niet voor jou verklaring 6 maanden dicht he' en/of 'zorg dat je die verklaring intrekt' althans woorden van gelijke aard of strekking en/of
- die [getuige] uit gescholden en/of
- tegen die [getuige] gezegd dat zij de avond voor haar afspraak bij de politie langs moet komen op kantoor en/of die [getuige] te dicteren/zeggen wat zij ten overstaan van de politie moest verklaren en/of
- die [getuige] vergezeld naar het politiebureau en/of
- die [getuige] gevraagd/gedwongen een telefoon/opnameapparatuur in haar bh en/of op haar lijf te dragen tijdens haar verklaring bij de politie en middels de dictafoon een geluidsopname te maken en/of
- aan die [getuige] de geluidsopname van de door haar bij de politie afgelegde verklaring gevraagd en/of
- ( aldus) voor die [getuige] een bedreigende/intimiderende situatie heeft/hebben gecreëerd;
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 200 uur, subsidiair 100 dagen vervangende hechtenis, met aftrek van voorarrest.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op
een ofmeer tijdstippen in
of omstreeksde periode van 22 juli 2019 tot en met 27 augustus 2019 te 's-Gravenhage,
althans in Nederland,tezamen en in vereniging met een
of meerander
en,
althans alleen,opzettelijk mondeling
en/of door gebaren en/of bij geschrift en/of bij afbeeldingzich jegens een persoon, te weten [getuige] heeft geuit, kennelijk om
dienshaarvrijheid om naar waarheid of geweten ten overstaan van een
rechter ofambtenaar een verklaring af te leggen te beïnvloeden, terwijl verdachte en
/ofzijn mededader
(s)wist
(en
) of ernstige reden had(den) te vermoedendat die verklaring zou worden afgelegd, immers
heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader:
- contact opgenomen met die [getuige] en aan haar gevraagd wat zij heeft verklaard tegen de politie en/of
- tegen die [getuige] gezegd dat de panden dicht moeten naar aanleiding van haar verklaring en/of
- tegen die [getuige] gezegd dat zij een kopie moet vragen van haar verklaring omdat ze willen weten wat zij heeft verklaard bij de politie en/of tegen die [getuige] gezegd dat de advocaat de verklaring op gaat vragen en/of
- tegen die [getuige] gezegd dat zij de politie moet bellen om een afspraak te maken om haar verklaring in te trekken/aan te passen en/of
- tegen die [getuige] gezegd: 'Jij gaat zorgen dat die verklaring ingetrokken wordt [getuige], anders heb je een heel groot probleem met me he' en/of 'ik ga natuurlijk niet voor jou verklaring 6 maanden dicht he' en/of 'zorg dat je die verklaring intrekt' althans woorden van gelijke aard of strekking en/of
- die [getuige] uit gescholden en/of
- tegen die [getuige] gezegd dat zij de avond voor haar afspraak bij de politie langs moet komen op kantoor en/of die [getuige] te dicteren/zeggen wat zij ten overstaan van de politie moest verklaren en/of
- die [getuige] vergezeld naar het politiebureau en/of
- die [getuige] gevraagd
/gedwongen een telefoon/opnameapparatuur in haar bh
en/of op haar lijfte dragen tijdens haar verklaring bij de politie en
middels de dictafooneen geluidsopname te maken en/of
- aan die [getuige] de geluidsopname van de door haar bij de politie afgelegde verklaring gevraagd
en/of
- (aldus) voor die [getuige] een bedreigende/intimiderende situatie heeft/hebben gecreëerd;.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Inleiding
Op 22 mei 2019 is een sekswerkster die een kamer in de [straat] in Den Haag huurde bij [bedrijf 1], waarvan het kantoor eveneens is gevestigd aan de [straat], door verbalisanten meegenomen naar het politiebureau omdat zij mogelijk het slachtoffer van mensenhandel was. De in de [straat] aanwezige beheerder, [getuige] (hierna: [getuige]), had eerder tegenover het team mensenhandel van de politie Den Haag haar zorgen uitgesproken over deze sekswerkster, onder meer over de onafgebroken lange dagen die zij werkte.
Positie verdachte
De verdachte heeft via zijn vennootschap [bedrijf 2] de dagelijkse leiding over de sekswerksters die voor [bedrijf 1] werken. De verdachte wordt (middellijk) ingehuurd door [bedrijf 1] en hij is de leidinggevende van [getuige].
Het getuigenverhoor van [getuige] d.d. 19 juni 2019
Op 19 juni 2019 heeft de politie [getuige] als getuige gehoord. Zij bevestigde dat de genoemde sekswerkster zeven dagen per week werkte, relatief veel klanten had en zeer lange dagen maakte. Verder verklaarde [getuige] dat zij van haar collega’s moet “horen, zien en zwijgen” omdat zij bang zijn voor de vergunning.
De brief van de gemeente Den Haag
Op 22 juli 2019 is naar aanleiding van een bestuurlijke rapportage een besluit van de gemeente Den Haag uitgereikt aan [bedrijf 1] In deze brief maakte de gemeente het voornemen tot het nemen van een bestuurlijke maatregel – sluiting van een kamer aan de [straat] in Den Haag - kenbaar.
De telefoongesprekken naar aanleiding van deze brief
Naar aanleiding van deze brief van de gemeente heeft de verdachte op 22 juli 2019 telefonisch contact opgenomen met [getuige]. De verdachte heeft toen tegen [getuige] gezegd: “[getuige], wat heb je in godsnaam gedaan, wat heb jij allemaal tegen de politie verklaard? We moeten alle panden gaan sluiten. Omdat jij… er staat een hele verklaring van jou in [getuige]. Over dat meisje dat weggehaald is… dat je van je baas niks mocht zeggen, horen, zien en zwijgen in verband met de vergunning, [Getuige] het staat op papier. We moeten gaan sluiten”. In een gesprek later die dag van de verdachte met [naam] - verbonden aan [bedrijf 1] - zei de verdachte: “[Getuige] moet haar verklaring gaan intrekken en zeggen dat het allemaal uit zijn verband is getrokken.”. Vervolgens belde de verdachte met [getuige] en zei dat zij een afspraak moest maken met een van de rechercheurs ([rechercheur]) tegenover wie zij haar getuigenverklaring op 19 juni 2019 had afgelegd. Zij moest zeggen dat er een valse verklaring is opgesteld. De verdachte vervolgde dat hij sowieso naar die [rechercheur] toe wil. De verdachte zal de vragen stellen en [getuige] zal antwoorden waar “dat wijf” bij is. In een volgend telefoongesprek met [getuige] op diezelfde dag zei de verdachte dat die verklaring ingetrokken moet worden, omdat ze anders kunnen sluiten. In het telefoongesprek daarna zei de verdachte dat [getuige] morgenochtend met “die griet” een afspraak moet maken. Voor die afspraak gaan de verdachte en [getuige] alles doornemen. Ze zullen dat op kantoor doen. Er werd daarop een afspraak gemaakt voor de volgende dag op het hoofdbureau van de politie. Rond 16:00 uur belde de verdachte nogmaals met [getuige] en zegt dat ze om 19:00 uur in de [straat] moeten afspreken. [getuige] moest volgens de verdachte dat verhaal ontkrachten. Ten slotte vindt op 23 juli 2019 rond 12:00 uur een telefoongesprek plaats tussen de verdachte en de medeverdachte [medeverdachte] (hierna: [medeverdachte]). In dat gesprek zei [medeverdachte] dat die vrouw labiel is en alles heeft gelogen. [Medeverdachte] zei verder dat die vrouw vanmiddag moet zeggen dat zij alles heeft gelogen. De verdachte moet zeggen dat die vrouw labiel is en dat haar moeder net was overleden. Volgens [medeverdachte] moet de verdachte dat vanmiddag tegen haar zeggen. [Medeverdachte] vervolgde: “Dat moet ze zeggen. Ze moet beamen dat ze heeft gelogen.” Daarop antwoordde de verdachte: “Ze krijgt straks een telefoon in d’r tiet. Als zij die telefoon niet heb aangezet, dan heb zij een facking probleem.” Volgens [medeverdachte] moet de verdachte die telefoon aanzetten voordat hij naar binnen gaat. Verdachte reageerde: “Ik zet ‘m aan die dictafoon. Die zet ze maar lekker in d’r bh”. De verdachte heeft haar de volgende dag naar het politiebureau gebracht en heeft daar viereneenhalf uur op haar gewacht. [Getuige] had toen opname apparatuur “in haar tiet”, aldus de verdachte.
Het getuigenverhoor van [getuige] d.d. 23 juli 2019
Op 23 juli 2019 om 14:00 uur is [getuige] voor de tweede keer gehoord als getuige bij de politie. Het verhoor werd afgenomen door twee verbalisanten waaronder [rechercheur]. In dat verhoor verklaarde [getuige] – samengevat weergegeven - het volgende. Zij wil de getuigenverklaringen die zij heeft afgelegd intrekken. Gisteren had haar baas, de verdachte, een formulier gekregen dat hij over twee weken alles moest sluiten. In dat formulier stonden verklaringen van haar die zij niet vindt kloppen. Zij was in die periode overspannen. Haar moeder was overleden dus ze was helemaal van de wereld. De verdachte had tegen haar gezegd dat het allemaal leugens waren. Zij vindt het ergste dat zij haar werkgever in de problemen heeft gebracht. Daarom wil zij “alles terugtrekken”.
Juridisch kader
Artikel 285a van het Wetboek van Strafrecht verbiedt onder meer – samengevat weergegeven – dat iemand zich uit met de kennelijke bedoeling om een anders vrijheid om naar waarheid of geweten een verklaring af te leggen te beïnvloeden. Uit de rechtspraak van de Hoge Raad is af te leiden dat voldoende is dat de betreffende uiting kennelijk bedoeld was om de vrijheid van de ander te beïnvloeden. Niet is vereist dat die bedoeling ook dat effect heeft gehad. Deze strafbepaling is ook van toepassing als de getuige al een verklaring heeft afgelegd en de verdachte de getuige probeert ertoe te brengen deze verklaring te wijzigen of in te trekken.
Beoordeling
De getuige [getuige] heeft een verklaring afgelegd bij de politie over een van de sekswerksters die in de [straat] in Den Haag (middellijk) een “raam” huurde bij de verdachte. Daarop heeft de gemeente Den Haag, (mede) op grond van deze verklaring, bestuursrechtelijke maatregelen aangekondigd die tot sluiting van (een of meer) prostitutiepand(en) zou(den) kunnen leiden. Naar aanleiding van die brief heeft de verdachte [getuige] aangesproken. De verdachte heeft bij [getuige] aangestuurd op het maken van een afspraak op korte termijn bij de politie, omdat [getuige] volgens de verdachte eerder een valse verklaring had afgelegd. Daarbij is [getuige] te verstaan gegeven dat haar verklaring ingetrokken moet worden omdat ze anders kunnen sluiten. Vervolgens heeft de verdachte met [getuige] op kantoor in de [straat] alles doorgenomen en haar gezegd dat zij alles moet ontkrachten. Ten slotte heeft de verdachte [getuige] naar het politiebureau gebracht waar zij met een dictafoon verstopt in haar BH – om na afloop te kunnen controleren wat [getuige] had verklaard - heeft gezegd dat zij haar eerdere verklaring wilde intrekken. [Getuige] heeft daarbij conform de instructies verklaard dat haar moeder was overleden en dat zij van de wereld was.
Op grond van deze feiten en omstandigheden – bezien in onderling verband en samenhang - trekt het hof de conclusie dat de verdachte de vrijheid van [getuige] om naar waarheid of geweten een verklaring af te leggen heeft willen beïnvloeden als bedoeld in art. 285a Sr.
Aan dit oordeel doet niet af dat [getuige] als getuige nadien ten overstaan van de rechter-commissaris heeft verklaard dat zij haar verklaring bij de politie heeft geherformuleerd aangezien ze zichzelf de schuld gaf en dat zij het niet op haar geweten wilde hebben dat “alles dicht moest”. Uit de hiervoor weergegeven tapgesprekken blijkt zonder meer dat de verdachte tegen [getuige] heeft gezegd dat hij alle panden moest sluiten naar aanleiding van de getuigenverklaring van [getuige] en dat zij haar verklaring in een volgend politieverhoor moest intrekken. De stelling van de raadsman dat de verdachte slechts de instructie aan [getuige] gaf om de waarheid te vertellen – waarmee overigens eveneens wordt beoogd de verklaringsvrijheid te beïnvloeden (HR 20 december 2016 ECLI:NL:HR:2016:2908 rov. 3.5.3.) - wordt ook weerlegd door de hierboven aangehaalde tapgesprekken. Volgens de verdachte had [getuige] in haar eerste verklaring over de werkomstandigheden van een sekswerkster immers niet naar waarheid verklaard, diende deze te worden ingetrokken en te worden vervangen door zijn waarheid, namelijk een verklaring waarin haar relaas over die sekswerkster werd ontkracht. Medeplegen
Uit de tapgesprekken blijkt dat de verdachte nauw en bewust heeft samengewerkt met [medeverdachte]. Zij hebben telefonisch besproken dat de verdachte [getuige] een voor een de dingen moet laten ontzenuwen en dat [getuige] een afspraak moest maken bij de politie om haar verklaring aan te passen, wat zij bij de politie moest verklaren en dat zij dit met een dictafoon verstopt in haar BH moest opnemen. Vervolgens heeft de verdachte deze instructies aan [getuige] gegeven.
Voorwaardelijk getuigenverzoek
De raadsman heeft verzocht de getuige [getuige] als getuige te (laten) horen indien en voor zover het hof haar ten overstaan van de rechter-commissaris afgelegde verklaring naast zich neerlegt. Het hof wijst dit verzoek af op de grond dat het opnieuw (doen) horen van [getuige] niet noodzakelijk is. Zij is reeds in aanwezigheid van de raadsman van de verdachte bij de rechter-commissaris gehoord, die daarbij ook vragen aan de getuige heeft gesteld en het hof acht zich voldoende voorgelicht door de – in zoverre onbetwiste – uitingen van de (mede)verdachte in de tapgesprekken zoals hierboven weergegeven.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van opzettelijk mondeling zich jegens een persoon uiten, kennelijk om diens vrijheid om een verklaring naar waarheid of geweten ten overstaan van een ambtenaar een verklaring af te leggen te beïnvloeden, terwijl hij weet dat die verklaring zal worden afgelegd.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich samen met zijn mededader schuldig gemaakt aan beïnvloeding van een getuige. Nadat zij via een brief van de gemeente hadden vernomen dat [getuige] een verklaring had afgelegd bij de politie, hebben zij contact met haar opgenomen en gezegd dat zij die verklaring weer moest intrekken. Bovendien hebben de verdachte en zijn mededader de getuige [getuige] gezegd wat zij bij haar volgende politiegesprek moest verklaren en haar gevraagd daarvan een geluidsopname te maken. Door op deze manier te handelen heeft de verdachte, samen met zijn mededader, de verklaringsvrijheid van eerdergenoemde getuige aangetast. De rol van de verdachte was hierbij groter dan die van zijn medeverdachte. Het hof acht dit laakbaar.
Het hof heeft acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 10 april 2024, waaruit blijkt dat de verdachte een langere tijd geleden eerder onherroepelijk is veroordeeld voor het plegen van strafbare feiten. Tevens blijkt uit dit uittreksel dat aan de verdachte na pleegdatum van onderhavig feit een strafbeschikking is uitgevaardigd.
Het hof heeft daarom rekening gehouden met het bepaalde in artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht.
Het hof is van oordeel dat in beginsel een onvoorwaardelijke taakstraf van 200 uur passend en geboden is.
Het hof heeft rekening gehouden met het tijdsverloop van de zaak en met de omstandigheid dat ten aanzien van de berechting in eerste aanleg de redelijke termijn is overschreden. In plaats van de hiervoor overwogen taakstraf zal het hof een taakstraf van 180 uur opleggen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 9, 22c, 22d, 47, 63 en 285a van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.