Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.De zaak in het kort
2.Procesverloop in hoger beroep
- de dagvaarding van 30 december 2022, waarmee [appellant] in hoger beroep is gekomen van vonnissen van de rechtbank Rotterdam van 18 december 2019, 10 juni 2020, 14 juli 2021, 22 september 2021, 19 januari 2022 en 5 oktober 2022;
- de memorie van grieven van [appellant] ;
- de memorie van antwoord van [verweerder] .
3.Feitelijke achtergrond
4.Procedure bij de rechtbank
- betaling van een bedrag aan schadevergoeding van € 2.103.790,- vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 17 oktober 2013;
- betaling van een voorschot van € 500.000,-;
- veroordeling van [appellant] in de kosten van het geding.
5.Vordering in hoger beroep
6.Beoordeling in hoger beroep
life-events.
7.Beslissing
- bekrachtigt het tussen partijen gewezen vonnissen van de rechtbank Rotterdam van 18 december 2019, 10 juni 2020, 22 september 2021, 19 januari 2022 en 5 oktober 2022;
- verwijst de zaak terug naar de rechtbank Rotterdam ter verdere behandeling en beslissing met inachtneming van dit arrest;
- veroordeelt [appellant] in de kosten van de procedure in hoger beroep aan de zijde van [verweerder] begroot op € 2.771,- , te verhogen met een bedrag van € 178,- aan nakosten;
- bepaalt dat als [appellant] niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan de uitspraak heeft voldaan en dit arrest vervolgens wordt betekend, [appellant] de kosten van die betekening moet betalen, plus extra nakosten van € 92,-;
- verklaart dit arrest uitvoerbaar bij voorraad.