Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.Bricks & Concrete B.V.,
gevestigd te Leiden,
1.De zaak in het kort
2.Procesverloop bij het hof
- het arrest van dit hof van 22 december 2020 en de daarin genoemde processtukken;
- de dagvaarding tot herroeping van [eiser tot herroeping] van 15 september 2022 met één productie;
- de conclusie van antwoord van [verweerders tot herroeping] ;
- de conclusie van repliek van [eiser tot herroeping] met producties;
- de conclusie van dupliek van [verweerders tot herroeping]
3.De uitspraak van het hof van 22 december 2020
2017 de koopovereenkomst met [eiser tot herroeping] heeft gesloten terwijl hij wist of redelijkerwijs behoorde te begrijpen dat CAI de verplichtingen uit de koopovereenkomst jegens [eiser tot herroeping] niet zou kunnen nakomen en CAI geen verhaal zou bieden. Met andere woorden, het gaat om de vraag of [verweerder 3 tot herroeping] met het sluiten van de koopovereenkomst namens CAI een onverantwoord (ondernemers)risico heeft genomen.
4.Vordering tot herroeping
1. te herroepen het arrest van 22 december 2020 tussen [eiser tot herroeping] als appellant en [verweerders tot herroeping] als geïntimeerden gewezen en, opnieuw rechtdoende, de vorderingen van [eiser tot herroeping] alsnog toe te wijzen, met veroordeling van [verweerders tot herroeping] in de kosten van de procedure en tot terugbetaling van hetgeen [eiser tot herroeping] reeds ter naleving van voormeld arrest aan [verweerders tot herroeping] heeft voldaan;
2. [verweerders tot herroeping] te veroordelen in de kosten van dit geding, te vermeerderen met de nakosten en de wettelijke rente.
Volgens [eiser tot herroeping] is sprake van bedrog omdat [verweerder 3 tot herroeping] ter zitting bij het hof in de voorgaande procedure heeft gesteld dat hij met [betrokkene] voorfinanciering van de aankoop door CAI van het pand van [eiser tot herroeping] was overeengekomen, terwijl die afspraak tot voorfinanciering met [betrokkene] helemaal niet bestond. [eiser tot herroeping] verwijst ter onderbouwing hiervan naar een e-mail van [betrokkene] aan [eiser tot herroeping] van 31 augustus 2022 (dagvaarding tot herroeping, productie 1). Daarnaast verwijst [eiser tot herroeping] naar een door hem in het geding gebrachte en door hem opgestelde schriftelijke weergave van een verklaring van de makelaar van [betrokkene] , de [makelaar] , en een schriftelijke verklaring d.d. 13 februari 2023 van mr. Ariëns, de toenmalige advocaat van [eiser tot herroeping] die ter zitting bij het hof in de voorgaande procedure aanwezig was (conclusie van repliek, producties 2 en 3).
5.Beoordeling van de vordering tot herroeping
Inleiding en juridisch kader
a. het berust op bedrog door de wederpartij in het geding gepleegd,
b. het berust op stukken, waarvan de valsheid na het arrest is erkend of bij gewijsde is vastgesteld, of
c. de partij na het arrest stukken van beslissende aard in handen heeft gekregen die door toedoen van de wederpartij waren achtergehouden.
“
[betrokkene] zou geld beschikbaar maken om [eiser tot herroeping] door CAI te laten betalen.”
Wij waren daarom blij met de voorfinanciering door [betrokkene] en ik had het idee dat we daarmee goed gedekt waren”.
Ik had inderdaad niets van doen om het pand (voor) te financieren”. Daarmee reageerde [betrokkene] op een e-mail van [eiser tot herroeping] van 24 augustus 2002, waarin [eiser tot herroeping] hetgeen [betrokkene] hem eerder in een gesprek mededeelde als volgt samenvatte:
“
Ik sprak niet met [verweerder 3 tot herroeping] af de aankoop van het pand voor hem voor te financieren. Waarom zou ik het financieringsrisico naar mij toehalen, en dan ook nog zonder enig onderpand?Dit is ondenkbaar.Over een voorfinanciering door mij van zijn aankoop spraken wij überhaupt niet, ik heb [verweerder 3 tot herroeping] zelf nooit nog ontmoet en ook nooit zelf gesproken.Het was aan [verweerder 3 tot herroeping] zelf om financiering te regelen voor de aankoop van het pand.
Daarmee had ik niets van doen.”
Op het moment dat ik de koopovereenkomst aanging, heb ik daar niet met [betrokkene] over gesproken. Ik heb hem nooit gezien of gesproken. Eigenlijk heb ik al die tijd gedacht dat het wel goed zou komen. Als [betrokkene] me niet kon helpen, had ik nog een vader die me wel zou kunnen helpen”. Naar het oordeel van het hof is hiermee een oneerlijke proceshouding van [verweerder 3 tot herroeping] in de voorgaande procedure voldoende aangetoond op een punt dat mede bepalend was voor de beslechting van het geschil ten gunste van hem. Het hof heeft aan zijn oordeel in de voorgaande procedure dat niet aangenomen kan worden dat [verweerder 3 tot herroeping] bij het sluiten van de koopovereenkomst met [eiser tot herroeping] wist of redelijkerwijs behoorde te begrijpen dat CAI haar verplichtingen uit deze koopovereenkomst niet zou kunnen nakomen immers mede ten grondslag gelegd dat de financiële afwikkeling tussen [eiser tot herroeping] en CAI met [betrokkene] was afgestemd
,zoals [verweerder 3 tot herroeping] in die procedure (naar nu blijkt in strijd met de waarheid) had verklaard. Dit kwalificeert dan ook als bedrog in het geding gepleegd als bedoeld in artikel 382 onder a Rv.