ECLI:NL:GHDHA:2024:760
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake de vaststelling van de WOZ-waarde van een onroerende zaak
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank Rotterdam, waarin de waarde van een onroerende zaak is vastgesteld door de Heffingsambtenaar van de gemeente Ridderkerk. De Heffingsambtenaar had de waarde op 1 januari 2020 vastgesteld op € 278.000, gebaseerd op verkoopgegevens van vergelijkbare woningen. Belanghebbende betwistte deze waardebepaling en stelde dat de waarde te hoog was vastgesteld. De Rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, waarna belanghebbende in hoger beroep ging. Tijdens de mondelinge behandeling op 27 maart 2024 was de Heffingsambtenaar niet aanwezig, maar het Hof besloot de zaak toch te behandelen. Het Hof oordeelde dat de Heffingsambtenaar voldoende onderbouwing had geleverd voor de vastgestelde waarde en dat de vergelijkingsobjecten representatief waren. Het Hof bevestigde de uitspraak van de Rechtbank, waarbij werd geconcludeerd dat de waarde van de onroerende zaak niet te hoog was vastgesteld. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.